Rudolf Steinerpedagogie - Derde graad - ASO

Studierichting "Rudolf Steinerpedagogie"

Alle studierichtingen van het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO) bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs en dus niet op de arbeidsmarkt.

Door de polyvalente opleiding zijn de verdere uitwegen na deze studierichting ruim.
Er zijn weinig beperkingen. Enkel verder studeren in zuiver wiskundig-wetenschappelijke richtingen is niet evident. 

De Steinerscholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
Het kind als persoon in ontwikkeling staat hierbij centraal.

Voornaamste doelstellingen:

  • Een brede en evenwichtige persoonsvorming, inclusief de sociale vorming.
    Een harmonieuze ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daad- en scheppingskracht) staat voorop.
  • Die eigenschappen ontwikkelen die voor de leerling van belang zijn om zich later blijvend te willen en kunnen ontplooien.
  • Een onderwijs realiseren met een maatschappelijk vernieuwende impuls.
  • Bijdragen tot een goede basis voor innerlijke vrijheid, verantwoordelijkheid en moraliteit.

Belangrijkste uitgangspunten:

  • Elke leerling is een persoon met eigen talenten, een eigen voorgeschiedenis en individualiteit.
    Het is voor de leraar de kunst om een klimaat te scheppen waarin alle leerlingen in brede zin kunnen leren, met aandacht voor de eigenheid en de leerbehoeften van elk kind.
  • Elk kind of jongere kan met zijn unieke persoon iets toevoegen aan de wereld.
  • De ontplooiing van de sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden krijgt evenveel aandacht als de ontwikkeling van het denken.
  • De ontwikkeling van de mens kent specifieke wetmatigheden.
    De ontluikende kwaliteiten en vermogens vragen een leeftijdsgerichte aanpak.

Enkele kenmerken:

  • Kunstzinnige vakken worden aangeboden doorheen het hele curriculum van basis- en middelbare school.
  • De klasgroep wordt over meerdere schooljaren begeleid door een vaste klasleraar.
  • Meerdere leerinhouden worden onderwezen in periodes.
    Dan komen deze inhouden gedurende drie of meer weken elke dag aan bod.

De Steinerscholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.

Deze opleiding wordt momenteel nergens ingericht! Deze opleiding wordt momenteel nergens ingericht!

Rudolf Steinerpedagogie - Derde graad - ASO

 
Foto OK Foto OK Foto OK Foto OK Foto OK
Klik op de foto om te vergroten
 

Alle studierichtingen van het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO) bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs en dus niet op de arbeidsmarkt.

Door de polyvalente opleiding zijn de verdere uitwegen na deze studierichting ruim.
Er zijn weinig beperkingen. Enkel verder studeren in zuiver wiskundig-wetenschappelijke richtingen is niet evident. 

De Steinerscholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
Het kind als persoon in ontwikkeling staat hierbij centraal.

Voornaamste doelstellingen:

  • Een brede en evenwichtige persoonsvorming, inclusief de sociale vorming.
    Een harmonieuze ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daad- en scheppingskracht) staat voorop.
  • Die eigenschappen ontwikkelen die voor de leerling van belang zijn om zich later blijvend te willen en kunnen ontplooien.
  • Een onderwijs realiseren met een maatschappelijk vernieuwende impuls.
  • Bijdragen tot een goede basis voor innerlijke vrijheid, verantwoordelijkheid en moraliteit.

Belangrijkste uitgangspunten:

  • Elke leerling is een persoon met eigen talenten, een eigen voorgeschiedenis en individualiteit.
    Het is voor de leraar de kunst om een klimaat te scheppen waarin alle leerlingen in brede zin kunnen leren, met aandacht voor de eigenheid en de leerbehoeften van elk kind.
  • Elk kind of jongere kan met zijn unieke persoon iets toevoegen aan de wereld.
  • De ontplooiing van de sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden krijgt evenveel aandacht als de ontwikkeling van het denken.
  • De ontwikkeling van de mens kent specifieke wetmatigheden.
    De ontluikende kwaliteiten en vermogens vragen een leeftijdsgerichte aanpak.

Enkele kenmerken:

  • Kunstzinnige vakken worden aangeboden doorheen het hele curriculum van basis- en middelbare school.
  • De klasgroep wordt over meerdere schooljaren begeleid door een vaste klasleraar.
  • Meerdere leerinhouden worden onderwezen in periodes.
    Dan komen deze inhouden gedurende drie of meer weken elke dag aan bod.

De Steinerscholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.

Welke lessen krijg ik in "Rudolf Steinerpedagogie" ?

De lesinhouden (lessenroosters) verschillen van school tot school. Scholen hebben een grote vrijheid om het lessenpakket te organiseren. Daarom vermelden we geen lessenroosters meer.
Je kan ervan uitgaan dat de lessen bestaan uit:

  • basisvorming die hetzelfde is voor elke leerling in hetzelfde leerjaar in een studierichting met dezelfde finaliteit +
  • vorming die typisch is voor de studierichting +
  • enkele uurtjes die de school vrij mag invullen

Gedetailleerde informatie vind je op de websites van de scholen.

Meer informatie over de inhoud, competenties en doelstellingen lees je in het curriculumdossier.

Waar kan ik "Rudolf Steinerpedagogie" volgen ?

  Toon alle scholen

Verfijn je zoekopdracht door één of meerdere filter(s) te selecteren.


Filteren op provincie:
Filteren op arrondissement:
Filteren op gemeente:
Filteren op net:
   
Filteren op methodeschool:
Filteren op schooleigenschap:
 
   
Aantal instellingen gerangschikt per postcode:

Wie wordt toegelaten tot "Rudolf Steinerpedagogie" ?

Eerste leerjaar derde graad

Je wordt toegelaten:

  • als je geslaagd bent in het 2de leerjaar van de 2de graad ASO, TSO of KSO (hou wel rekening met eventuele clausuleringen);
  • als je een getuigschrift hebt van de 2de graad ASO, TSO of KSO behaald via Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.
    In dit geval is er een gunstige beslissing nodig van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting;
  • als je geslaagd bent in het 2de leerjaar van de 3de graad BSO.
    In dit geval is een gunstige beslissing nodig van de toelatingsklassenraad;
  • als je leerling bent van het buitengewoon secundair onderwijs (Opleidingsvorm 1, 2, 3). In dit geval is er een gunstige beslissing nodig van de toelatingsklassenraad. In afwachting van deze beslissing wordt de leerling onder ontbindende voorwaarde ingeschreven.
De toelatingsklassenraad kan, onder bepaalde voorwaarden,  de gevolgen van een behaald B- of C-attest ongedaan maken.

Regelmatige leerlingen uit het buitengewoon secundair onderwijs (Opleidingsvorm 1, 2, 3) worden toegelaten mits een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. In afwachting van deze beslissing wordt de leerling onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Zie ook SO/2012/01 10.1.5.4

Kom je uit een niet-Vlaamse onderwijsinstelling (buitenlandse -, Frans- of Duitstalige school in België) of uit een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN), dan kan de toelatingsklassenraad van de school je toelaten tot dit leerjaar.
Dit moet beslist worden binnen de 25 lesdagen vanaf je start in dat leerjaar.

Je mag secundair onderwijs volgen tot het einde van het schooljaar waarin je 25 wordt.  

Meer info: omzendbrief SO 64.

Extra

Toelating voor cognitief sterk functionerende leerlingen:

Als je verstandelijk vooruit bent op je leeftijdsgenoten (= cognitief sterk functionerend) kan je ook toegelaten worden tot dit leerjaar als je niet beschikt over een studiebewijs (A-, B- of C-attest) van het onderliggende leerjaar en  op voorwaarde dat de klassenraad jou toelaat. De klassenraad is ook bevoegd om te bepalen of een leerling cognitief sterk functionerend is.

Kan ik overzitten?

Behaald attest in het 5e leerjaar SO:

 

 

A-attest

Je kan overzitten in een andere studierichting, rekening houdend met de toelatingsvoorwaarden.

B-attest

Overzitten in dezelfde of in een andere studierichting is enkel mogelijk na een gunstig advies van de klassenraad, behalve bij uitsluiting van minstens alle studierichtingen van 3 onderwijsvormen (aso, bso, tso, kso) of  alle studierichtingen van 2 finaliteiten. Dan is geen advies van de klassenraad nodig.

C-attest

Overzitten in hetzelfde leerjaar is verplicht.

 

 

Tweede leerjaar derde graad

Je wordt toegelaten:

  • als je geslaagd bent in het 1ste leerjaar van de 3de graad ASO van dezelfde studierichting;
  • als je geslaagd bent in het 1ste leerjaar van de 3de graad ASO van een andere studierichting van hetzelfde studiegebied.
    In dit geval is een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad nodig.
  • als je geslaagd bent in het 1ste leerjaar van de 3de graad ASO, TSO of KSO in een studierichting van een ander studiegebied.
    In dit geval is een gunstige beslissing nodig van de toelatingsklassenraad na kennisname van advies delibererende klassenraad van studierichting die leerling in 1ste leerjaar van 3de graad met vrucht heeft gevolgd en deze beslissing is gebaseerd op ernstige medische, psychische, sociale of onderwijskundige redenen.
De toelatingsklassenraad kan, onder bepaalde voorwaarden,  de gevolgen van een behaald B- of C-attest ongedaan maken.

In afwijking van voorgaande voorwaarden kunnen leerlingen met tekorten voor bepaalde programmaonderdelen in het onderliggend leerjaar worden toegelaten.
In dit geval is een gunstige beslissing nodig van de toelatingsklassenraad van het structuuronderdeel waarvoor de leerling opteert na overleg met de delibererende klassenraad van het structuuronderdeel waaruit hij komt. De inrichtende macht beslist of de school gebruik maakt van deze afwijkingsmogelijkheid.
De bedoeling is rekening te houden in individuele gevallen met specifieke onderwijskundige of organisatorische argumenten en meer individuele leertrajecten aan te bieden.
Als de school van die afwijking gebruik maakt gelden volgende uitzonderlijke modaliteiten:

• de tekorten moeten weggewerkt zijn vóór het einde van het 2de leerjaar van de 3de graad (bv. via remediëring, bijkomende opdrachten, ...).
• in het 1ste leerjaar wordt het oriënteringsattest vervangen door het attest regelmatige lesbijwoning
• beslist de delibererende klassenraad van het 2de leerjaar van de 3de graad om een oriënteringsattest A van het 1ste leerjaar toe te kennen aan leerlingen die tekorten van het 1ste leerjaar hebben weggewerkt maar niet geslaagd zijn in het 2de leerjaar.

Leerlingen met een attest van regelmatige lesbijwoning over het 1ste leerjaar van de 3de graad, binnen het systeem van uitstel van de delibererende klassenraad tot het einde van desbetreffende graad, worden ook toegelaten.

Als je uit het buitengewoon secundair onderwijs komt, kan je worden toegelaten op voorwaarde dat de toelatingsklassenraad akkoord gaat. In afwachting van hun beslissing word je onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Zie ook SO/2012/01 (10.1.5.4.)

Kom je uit een niet-Vlaamse onderwijsinstelling (buitenlandse -, Frans- of Duitstalige school in België) of uit een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN), dan kan de toelatingsklassenraad van de school je toelaten tot dit leerjaar.
Dit moet beslist worden binnen de 25 lesdagen vanaf je start in dat leerjaar.Vanaf schooljaar 2014-2015 mag je, om toegelaten te worden, de leeftijd van 25 jaar niet hebben bereikt.

Je mag secundair onderwijs volgen tot het einde van het schooljaar waarin je 25 wordt.  

Meer info: omzendbrief SO 64.

Extra

Toelating voor cognitief sterk functionerende leerlingen:

Als je verstandelijk vooruit bent op je leeftijdsgenoten (= cognitief sterk functionerend) kan je ook toegelaten worden tot dit leerjaar als je niet beschikt over een studiebewijs (A-, B- of C-attest) van het onderliggende leerjaar en  op voorwaarde dat de klassenraad jou toelaat. De klassenraad is ook bevoegd om te bepalen of een leerling cognitief sterk functionerend is.

Kan ik overzitten?

Behaald attest in het 6e leerjaar SO:

 

 

A-attest

Je kan overzitten in een andere studierichting, rekening houdend met de toelatingsvoorwaarden.

B-attest

Overzitten in dezelfde of in een andere studierichting is enkel mogelijk na een gunstig advies van de klassenraad, behalve bij uitsluiting van minstens alle studierichtingen van 3 onderwijsvormen (aso, bso, tso, kso) of  alle studierichtingen van 2 finaliteiten. Dan is geen advies van de klassenraad nodig.

C-attest

Overzitten in hetzelfde leerjaar is verplicht.

 

 




Mag ik tijdens het schooljaar nog veranderen ?


Eerste leerjaar derde graad

Veranderen van school mag altijd.

Je mag in het 5e jaar van onderwijsvorm en/of studierichting veranderen tot en met 15 januari van het lopende schooljaar.

De toelatingsklassenraad beslist of ze na 15 januari een overgang naar een andere studierichting en/of onderwijsvorm toestaat. Zie regelgeving: SO 64 9.2.9.

Tweede leerjaar derde graad

Veranderen van school mag altijd.
Veranderen van richting is in principe niet toegelaten!.
In uitzonderlijke gevallen* kan de toelatingsklassenraad een overgang toestaan.

* Wanneer een overgang van studierichting en/of onderwijsvorm echt aangewezen is voor een individuele leerling, kan de toelatingsklassenraad een overgang toestaan. Zie SO 64.9.2.12.2

Het is onmogelijk een limitatieve lijst van ‘uitzonderlijke gevallen’ voor op te stellen. Na kennisname van het advies van de begeleidende klassenraad van de studierichting die de leerling tot dan toe volgt, beslist de toelatingsklassenraad of er ernstige medische, psychische, sociale of onderwijskundige redenen zijn. 
Zo kunnen bv. een verhuis naar een regio waar de tot dan toe gevolgde studierichting niet bestaat, psychische problemen die verband houden met een foute studiekeuze, studieverandering omwille van de aansluiting met een studiekeuze hoger onderwijs  of een allergie aan producten die eigen zijn aan de opleiding… geldige redenen zijn.

Wat na "Rudolf Steinerpedagogie" ?

Door de polyvalente opleiding zijn de verdere uitwegen na deze studierichting ruim.
Er zijn weinig beperkingen.
Enkel verder studeren in zuiver wiskundig-wetenschappelijke richtingen is niet evident.

Professionele Bachelors

Na het aso zijn in principe alle professionele bachelors haalbaar maar extra inspanning voor sommige vakken kan, afhankelijk van je vooropleiding en gemaakte keuze, nodig zijn. Het zal dan meestal gaan over technische vakken of praktijk. 
Uiteraard spelen je inzet en competenties een grote rol.  De studierendementscijfers die bij elke richting vermeld worden onder het gelijknamige tabblaadje, informeren je over gemaakte keuzes en gemiddeld studiesucces.

Academische Bachelors

Bij de keuze voor academisch hoger onderwijs moet je rekening houden met de gemaakte keuzes tijdens het aso.
Heb je bijvoorbeeld een minimumprogramma wiskunde of wetenschappen gevolgd, dan is een keuze voor richtingen met een sterke component wiskunde of wetenschappen niet aan te raden, maar, afhankelijk van je inzet en capaciteiten, daarom niet onmogelijk. Eventueel kunnen vakantiecursussen ook helpen. In sommige situaties kan een voorbereidend jaar aangewezen zijn.
Een talenopleiding is mogelijk na elke aso-opleiding. Daarnaast zijn er ook richtingen die geen specifieke vooropleiding vergen (bv. rechten, geschiedenis, communicatiewetenschappen ..) en die na elke aso-richting mogelijk zijn.
De studierendementscijfers die bij elke richting vermeld worden onder het gelijknamige tabblaadje, informeren je over gemaakte keuzes en gemiddeld studiesucces.

7e jaren gericht op HO

In het aso, kso en bso zijn er 7e leerjaren die voorbereiden op het hoger onderwijs.

  • In het aso gaat het om het 7e leerjaar Bijzonder wetenschappelijke vorming, dat tekorten in de vooropleiding wiskunde en wetenschappen wil bijwerken.
  • In het kso zijn het jaren die voorbereiden op de artistieke toelatingsproeven van het hoger kunstonderwijs.
  • Er is in het bso 1 7e leerjaar bso dat de leerlingen voorbereidt op het hoger onderwijs.
    Meer info vind je hier

Graduaat

Graduaten maken deel uit van het hoger onderwijs en situeren zich qua niveau net onder de professionele bachelor (niveau 5 van de Vlaamse kwalificatiestructuur.)
De graduaatsopleidingen bereiden voor op het uitoefenen van een beroep. 
Let wel op: de toelatingsvoorwaarden zijn verschillend, maar met een diploma secundair onderwijs kan je altijd starten in elke graduaatsopleiding. 

Lees hier meer over de graduaatsopleidingen.

7e jaren TSO/KSO

De overstap van het aso naar een 7e leerjaar tso of kso is onlogisch en kan alleen als de toelatingsklassenraad van de school dit toestaat.

Er worden in dit studiegebied geen/geen andere 7e jaren TSO/KSO georganiseerd.

7e jaar BSO gericht op arbeidsmarkt

De overstap van het aso naar een 7de jaar bso dat voorbereidt op de arbeidsmarkt is niet logisch en kan enkel als de toelatingsklassenraad van de school dit toestaat.

Er worden in dit studiegebied geen/geen andere 7e jaren BSO georganiseerd.

 

Uiteraard zijn nog andere keuzes mogelijk.
Er zijn ook nog verdere opleidingsmogelijkheden in het Se-n-Se, HBO5 Verpleegkunde, HBO5 in het Volwassenenonderwijs, bij Syntra, bij VDAB, bij Defensie, Politie, ...

Studierendement

Studierendement is iets anders dan slaagpercentage.
Toelichting vind je onder de tabel. We raden je aan om de cijfers rond het studierendement met een (leerling)begeleider of een CLB-medewerker te bespreken.
Vanaf schooljaar 2025-2026 zullen omwille van de modernisering van het SO de cijfers tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Vanaf 2027-2028 levert het departement onderwijs en vorming nieuwe cijfers aan.





Academische bachelor Aantal studenten Participatie-
graad
Gemiddeld
SR
SR
0%
SR
1-24%
SR
25-49%
SR
50-84%
SR
85-100%
SR
nvt
beeldende kunsten 46 4,89 % 87,9 % 0 3 3 3 34 3

Per bachelor- en graduaatsopleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs (SO). De resultaten geven weer voor welk % van de opleiding de studenten slaagden in hun 1e jaar hoger onderwijs.
Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.

Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het 1e jaar hoger onderwijs kijkt men naar het studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het 1e jaar van het hoger onderwijs weer van studenten uit een bepaalde studierichting SO. Dit is de verhouding van het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten (waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%, 50-84% en 85-100%.

De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% = de studenten uit een bepaalde studierichting SO, zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:

  • ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
  • VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor of graduaatsopleiding,
  • met een DIPLOMACONTRACT,
  • aan een VLAAMSE universiteit of hogeschool.

  • Secundaire studierichting: de studierichting in het secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
  • Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele bachelor, academische bachelor of graduaatsopleiding waarin men zich voor het eerst inschrijft na het secundair onderwijs.
  • Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich inschreef in een bepaalde bacheloropleiding of graduaatsopleiding van het hoger onderwijs.
  • Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een bepaalde secundaire studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.

Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een zelfde secundaire studierichting voor een bepaalde opleiding hoger onderwijs kiest, worden de cijfers weergegeven.

Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.

extra info over studierendement


bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming

Wanneer bachelordiploma behaald?

Bachelordiploma behaald Geen bachelordiploma behaald Bachelordiploma behaald
Professionele bachelor Academische bachelor
binnen vooropgestelde studieduur vooropgestelde studieduur +1 vooropgestelde studieduur +2 en meer binnen vooropgestelde studieduur vooropgestelde studieduur +1 vooropgestelde studieduur +2 en meer na vooropgestelde studieduur +2 en meer na max vooropgestelde studieduur +2
15,67 % 12,09 % 7,16 % 16,42 % 9,85 % 5,52 % 33,28 % 66,72 %

Aantal studenten 933
Aantal studenten rechtstreeks naar HO 670
Participatiegraad 71,8%

Hoe dit interpreteren?

1 voltijds studiejaar komt overeen met 60 studiepunten.
Een standaard bacheloropleiding heeft een studieomvang van 180 studiepunten en duurt dus meestal 3 academiejaren. Als de student voor het geheel van zo’n standaardopleiding in maximum 3 jaar slaagt, heeft hij het bachelordiploma behaald binnen de vooropgestelde studieduur*.

Het gebeurt dat studenten er 1 à 2 jaar langer over doen alvorens ze het bachelordiploma behalen. Of zelfs meer. In dat geval is er sprake van ‘vooropgestelde studieduur + 1’ of ‘vooropgestelde studieduur + 2’. Het gebeurt ook dat studenten na minimum 5 jaar studie, het bachelordiploma (nog) niet behaald hebben.

De tabel toont het percentage van leerlingen uit deze studierichting (secundair onderwijs, 3e graad), die hun 1e bachelordiploma behalen na resp. de vooropgestelde studieduur, de vooropgestelde studieduur + 1 jaar en de vooropgestelde studieduur + 2 jaar en meer. Het behalen van een bachelordiploma betekent dat de student geslaagd verklaard is voor het geheel van de bacheloropleiding.

In de berekeningen worden enkel jongeren meegenomen die zich onmiddellijk na het secundair onderwijs, voor het eerst in een academische of professionele bachelor inschrijven met een diplomacontract, aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
De cijfers hebben betrekking op de generatiestudenten periode van 2016-2017 tot en met 2022-2023.


Uitleg:

15,67 % van de studenten die onmiddellijk na deze studierichting secundair onderwijs (SO) gestart zijn in een bacheloropleiding (professionele of academische bachelor), behaalt na de vooropgestelde studieduur een diploma van professionele bachelor.

(nog) Geen bachelordiploma behaald:

33,28 % van de studenten die onmiddellijk na deze studierichting SO gestart zijn in hetzij een professionele hetzij een academische bachelor, behaalde (nog) geen diploma binnen de vooropgestelde studieduur+ 2 jaar.

Opgelet:

  • Enkel het eerst behaalde bachelordiploma wordt meegeteld. Enkel als een student in hetzelfde academiejaar een eerste academische bachelor én een eerste professionele bachelor behaalt, worden beide diploma’s meegeteld.
  • Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (minimum 30) uit deze studierichting SO onmiddellijk overstapt naar een bachelor, worden de cijfers weergegeven. Bij minder studenten zijn de cijfers weinig betekenisvol.
  • Deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het behalen van een bachelordiploma.

* Vooropgestelde studieduur: wordt bepaald op het moment van afstuderen op basis van de studieomvang van de opleiding.
De vooropgestelde studieduur kan verschillen van opleiding tot opleiding.

  • Vb. Voor een opleiding van 180 studiepunten betekent ‘binnen de vooropgestelde studieduur’ dat de student er maximum 3 jaar over doet om af te studeren. De ‘vooropgestelde studieduur +1’ komt overeen met 4 jaar; de ‘vooropgestelde studieduur + 2 en meer’ komt overeen met 5 jaar en meer.”
  • Vb. De professionele bachelor Verpleegkunde heeft een studieomvang van 240 studiepunten en duurt bijgevolg 4 jaar. Als de student er in deze opleiding verpleegkunde slaagt binnen maximum 4 jaar, heeft hij ook het bachelordiploma behaald binnen de vooropgestelde studieduur.

bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming

Wanneer graduaatsdiploma behaald?

Graduaatsdiploma behaald?
binnen vooropgestelde studieduur vooropgestelde studieduur +1j vooropgestelde studieduur +2j en meer diploma (nog) niet behaald (nog) geen diploma vooropgestelde studieduur +1 diploma behaald na max vooropgestelde duur +1j
0,00 % 100,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 100,00 %

Aantal studenten 425
Aantal studenten rechtstreeks naar HO 1
Participatiegraad 0,24%

Hoe dit interpreteren?

Eén voltijds studiejaar komt overeen met 60 studiepunten.
Een standaard graduaatsopleiding heeft een studieomvang van 120 studiepunten en duurt dus meestal 2 academiejaren.
Als de student voor het geheel van zo’n standaardopleiding in maximum 2 jaar slaagt, heeft hij het graduaatsdiploma behaald binnen de vooropgestelde studieduur.
Het gebeurt dat studenten er 1 à 2 jaar langer over doen alvorens ze het graduaatsdiploma behalen. Of zelfs meer. In dat geval is er sprake van ‘vooropgestelde studieduur + 1’ of ‘vooropgestelde studieduur + 2’. Het gebeurt ook dat studenten na minimum 4 jaar studie, het graduaatsdiploma (nog) niet behaald hebben.

De tabel toont het percentage van leerlingen uit deze studierichting (secundair onderwijs, 3e graad), die hun 1e graduaatsdiploma behalen na resp. de vooropgestelde studieduur, de vooropgestelde studieduur + 1 jaar en de vooropgestelde studieduur + 2 jaar.

In de berekeningen worden enkel jongeren meegenomen die zich onmiddellijk na het secundair onderwijs, voor het eerst in graduaatsopleiding inschrijven aan hogeschool.

De cijfers hebben betrekking op de generatiestudenten periode van 2019-2020 tot en met 2021-2022.


Uitleg:

0,00 % van de studenten die onmiddellijk na deze studierichting secundair onderwijs (SO) gestart zijn in een graduaatsopleiding, behaalt na de vooropgestelde studieduur een diploma van professionele bachelor.

(Nog) Geen graduaatsdiploma behaald:

0,00 % van de studenten die onmiddellijk na deze studierichting SO gestart zijn in een graduaatsopleiding behaalde (nog) geen diploma binnen de vooropgestelde studieduur+ 1 jaar.

Opgelet:

  • Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (minimum 30) uit deze studierichting SO onmiddellijk overstapt naar een graduaatsopleiding, worden de cijfers weergegeven. Bij minder studenten zijn de cijfers weinig betekenisvol.
  • Deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het behalen van een graduaatsdiploma.

bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming