HO
- Startpagina HO
- Algemene info HO
- Graduaatsopleidingen
- HBO5 Verpleegkunde
- Professionele bachelor
- Academische bachelor
- Ba-na-Ba
- Master
- Ma-na-Ma
- Postgraduaat
- Schakelprogramma's
- Studierendement
- Zoeken via alfabet
- Zoeken via belangstelling
- Zoeken via studiegebied
- Zoeken via schoolvakken
- Zoeken via instelling
- Zoeken via campussen
- Zoeken via provincie
- Zoeken via trefwoorden
- Zoeken via onderwijstaal
- Keuzetrajecten HO
- Flexibel studeren
- Functiebeperking en HO
- Recht op vrijstellingen?
- Zelftests
- Keuzerooster
- Buiten Vlaanderen
- International students
- Instellingen HO
- Bacheloropleidingen
- Leerkrediet
- Studentenhuizen
- SID-in's
- Studievoortgang
- Stoppen in HO
- Veranderen in HO
- Rapport schoolverlaters VDAB
- Deeltijds Kunstonderwijs
- Linken
- Downloads
- Moeilijke woorden

Biowetenschappen - Academische bachelor
Biowetenschappen beoogt een theoretische benadering van de verschillende aspecten van agro-foodsector op academisch niveau.
Daarnaast kan je focussen op natuur en milieu of op huisdieren.
Het doel van de studie is dus niet het bijbrengen van een technisch-praktische handvaardigheid, wat niet uitsluit dat een groot aantal uren wordt besteed aan toepassingen en laboratoriumoefeningen.
De opleiding wordt gekenmerkt door een brede interesse voor plantaardige en dierlijke productie, verwerking van agrarische producten en milieubeheer, gestoeld op een brede wetenschappelijke vorming.
In het 1ste jaar ligt de klemtoon op exacte wetenschappen als wiskunde, fysica en chemie.
De biologische vakken anatomie en fysiologie van plant en dier krijgen ook bijzondere aandacht.
In het 2de jaar komen daar nog ingenieurswetenschappen, biochemie, genetica, bodemkunde en microbiologie als belangrijke vakken bij.
Afhankelijk van de universiteit worden keuzetrajecten georganiseerd.
Info vind je onderaan de pagina.
Voor wie?
Het spreekt voor zich dat een uitgesproken interesse voor wiskunde en wetenschappen onontbeerlijk is voor al wie een ingenieursstudie wil aanvatten.
Een voorkennis van minstens 4 uur wiskunde per week (in het secundair) ten sterkste aangeraden.
Een specifieke voorkennis van opleidingsonderdelen zoals mechanica, elektriciteit en chemie is niet noodzakelijk.
De universiteiten organiseren voor kandidaat-studenten een ijkingstoets.
Bedoeling is te peilen naar uw niveau voor wiskunde en wetenschappen.
Deelname is verplicht en gratis. Je moet je wel vooraf inschrijven!
Voor info: http://www.ijkingstoets.be
Studiepunten
180 (bachelor) + 60 (master)

Biowetenschappen - Academische bachelor |
Algemene info
Biowetenschappen beoogt een theoretische benadering van de verschillende aspecten van agro-foodsector op academisch niveau.
Daarnaast kan je focussen op natuur en milieu of op huisdieren.
Het doel van de studie is dus niet het bijbrengen van een technisch-praktische handvaardigheid, wat niet uitsluit dat een groot aantal uren wordt besteed aan toepassingen en laboratoriumoefeningen.
De opleiding wordt gekenmerkt door een brede interesse voor plantaardige en dierlijke productie, verwerking van agrarische producten en milieubeheer, gestoeld op een brede wetenschappelijke vorming.
In het 1ste jaar ligt de klemtoon op exacte wetenschappen als wiskunde, fysica en chemie.
De biologische vakken anatomie en fysiologie van plant en dier krijgen ook bijzondere aandacht.
In het 2de jaar komen daar nog ingenieurswetenschappen, biochemie, genetica, bodemkunde en microbiologie als belangrijke vakken bij.
Afhankelijk van de universiteit worden keuzetrajecten georganiseerd.
Info vind je onderaan de pagina.
Voor wie?
Het spreekt voor zich dat een uitgesproken interesse voor wiskunde en wetenschappen onontbeerlijk is voor al wie een ingenieursstudie wil aanvatten.
Een voorkennis van minstens 4 uur wiskunde per week (in het secundair) ten sterkste aangeraden.
Een specifieke voorkennis van opleidingsonderdelen zoals mechanica, elektriciteit en chemie is niet noodzakelijk.
De universiteiten organiseren voor kandidaat-studenten een ijkingstoets.
Bedoeling is te peilen naar uw niveau voor wiskunde en wetenschappen.
Deelname is verplicht en gratis. Je moet je wel vooraf inschrijven!
Voor info: http://www.ijkingstoets.be
Studiepunten
180 (bachelor) + 60 (master)
Instellingen die de opleiding organiseren met keuzetraject(en):
Onderwijskiezer ziet een keuzetraject als een essentieel deel van de opleiding, dat mede de eigenheid van die opleiding bepaalt. De onderwijsinstellingen gebruiken verschillende benamingen en /of criteria om een keuzetraject aan te duiden. Daarom kiezen we er voor om een vak of een pakket van vakken als keuzetraject te benoemen als dit minstens 6 studiepunten omvat.
Toegepaste dierwetenschappen |
Toegepaste omgevingswetenschappen |
Toegepaste plantwetenschappen |
Toegepaste voedingswetenschappen |
Biotechnologie |
Landbouwkunde |
Tuinbouwkunde |
Voedingsindustrie |
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid);
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat gelijkwaardig verklaard is met één van bovenstaande.
Uitzonderingen :
- Er is een toelatingsproef voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een verplichte niet bindende toelatingsproef voor de opleidingen Burgerlijk Ingenieur, Burgerlijk Ingenieur-Architect en Diergeneeskunde.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!
Extra taalvoorwaarden voor internationale studenten
De onderwijsinstellingen kunnen het slagen in een examen in de onderwijstaal opleggen als toelatingseis voor houders van een buitenlands diploma.
Situering
Opleiding: Biowetenschappen
Studieniveau: Academische bachelor - HO
Specificatie: Bachelor of Science
Studiegebied: Biotechniek
Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen, Techniek, Wiskunde-cijferwerk,
Schoolvakken SO: Biologie, Biotechniek, Chemie, Landbouw, Tuinbouw, Voeding,
Vervolgopleidingen
een masteropleiding
Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Masteropleidingen binnen dit studiegebied
een postgraduaat
Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Verder studeren kan ook in een Ba-na-Ba. Dit is een verdere specialisatie, aansluitend op je basisopleiding en omvat minstens 60 studiepunten. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelatingsvoorwaarden kunnen verschillen per opleiding.
een verkorte bachelor/master
Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt
dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig
bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.
Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.
een lerarenopleiding
Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Instellingen
Kleinhoefstraat 4 2440 Geel
014 80 22 40![]()
![]()
Sint-Pietersnieuwstraat 33 9000 Gent
09 331 00 31![]()
![]()
Beroepsuitwegen
Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.
Het werkterrein van de master in de Biowetenschappen richt zich zowel tot de dierlijke als plantaardige sector als tot de voedingsindustrie.
Industrieën verwant aan deze sectoren vormen ook een belangrijk werkterrein.
Dit kan enerzijds zijn bij de vervaardiging van de producten die bestemd zijn voor de agro-foodindustrie zoals meststoffen, veevoeders en reinigings- en desinfectiemiddelen.
Anderzijds kan het ook gaan over valorisatie van producten afkomstig van de landbouw zoals verwerking, conservering, verduurzaming en zuivering.
Het werkterrein is sterk innovatief.
Naast de productietakken biedt ook het beheer van natuurgebieden nieuwe tewerkstellingsgebieden.
De belangrijkste uitwegen zijn:
- de agrarische en voedingsindustrieën: landbouw- en tuinbouwondernemingen, fabrieken voor meststoffen, maalderij- en veevoederbedrijven, brouwerijen en gistingsbedrijven, zuivelindustrie, conserveringsbedrijven, suikerraffinaderijen, jam- en stroopfabrieken, biochemische bedrijven
- onderzoekscentra en ontwikkelingslaboratoria voor biotechnologie
- diensten van de federale of gewestelijke overheid (bv. departement Leefmilieu en Infrastructuur): ruilverkaveling, voorlichting als bedrijfsconsulent, proefstations, zuiveringsstations, ...
- handel en marketing van land- en tuinbouwproducten
- beroepsverenigingen voor de landbouw (bv. Belgische Boerenbond)
- zelfstandig land- en tuinbouwbedrijf
- ontwikkelingslanden waar nog een groot tekort is aan bio-ingenieurs
- secundair onderwijs: opleidingen land- en tuinbouw, mits het behalen van een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid.
Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Industrieel ingenieur
Landbouwkundig adviseur
Landbouwkundig onderzoeker
Leidinggevende milieuzorg en sanering
Onderzoeker exacte wetenschappen
Supervisor natuurpatrimonium
Technicus veiligheid, hygiëne en leefmilieu
Verantwoordelijke eco-industriële onderneming
Vlaamse Kwalificatiestructuur
Kwalificaties beschrijven wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen, een opleiding te starten of deel te nemen aan de maatschappij. De Kwalificatiedatabank bevat alle beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Studierendement
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Biotechnische wetenschappen (TSO) | 72 | 5,35 | 64,51 | 5 | 6 | 8 | 23 | 19 | 11 |
Latijn-wiskunde (ASO) | 33 | 0,29 | 82,24 | 0 | 1 | 1 | 13 | 15 | 3 |
Moderne talen-wetenschappen (ASO) | 48 | 0,47 | 60,73 | 3 | 3 | 11 | 15 | 10 | 6 |
Techniek-wetenschappen (TSO) | 36 | 0,79 | 62,88 | 2 | 5 | 6 | 11 | 11 | 1 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 308 | 0,82 | 79,68 | 3 | 14 | 28 | 87 | 162 | 14 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 29-04-2020 |

Biowetenschappen - Academische bachelor |
Algemene info
Biowetenschappen beoogt een theoretische benadering van de verschillende aspecten van agro-foodsector op academisch niveau.
Daarnaast kan je focussen op natuur en milieu of op huisdieren.
Het doel van de studie is dus niet het bijbrengen van een technisch-praktische handvaardigheid, wat niet uitsluit dat een groot aantal uren wordt besteed aan toepassingen en laboratoriumoefeningen.
De opleiding wordt gekenmerkt door een brede interesse voor plantaardige en dierlijke productie, verwerking van agrarische producten en milieubeheer, gestoeld op een brede wetenschappelijke vorming.
In het 1ste jaar ligt de klemtoon op exacte wetenschappen als wiskunde, fysica en chemie.
De biologische vakken anatomie en fysiologie van plant en dier krijgen ook bijzondere aandacht.
In het 2de jaar komen daar nog ingenieurswetenschappen, biochemie, genetica, bodemkunde en microbiologie als belangrijke vakken bij.
Afhankelijk van de universiteit worden keuzetrajecten georganiseerd.
Info vind je onderaan de pagina.
Voor wie?
Het spreekt voor zich dat een uitgesproken interesse voor wiskunde en wetenschappen onontbeerlijk is voor al wie een ingenieursstudie wil aanvatten.
Een voorkennis van minstens 4 uur wiskunde per week (in het secundair) ten sterkste aangeraden.
Een specifieke voorkennis van opleidingsonderdelen zoals mechanica, elektriciteit en chemie is niet noodzakelijk.
De universiteiten organiseren voor kandidaat-studenten een ijkingstoets.
Bedoeling is te peilen naar uw niveau voor wiskunde en wetenschappen.
Deelname is verplicht en gratis. Je moet je wel vooraf inschrijven!
Voor info: http://www.ijkingstoets.be
Studiepunten
180 (bachelor) + 60 (master)
Instellingen die de opleiding organiseren met keuzetraject(en):
Onderwijskiezer ziet een keuzetraject als een essentieel deel van de opleiding, dat mede de eigenheid van die opleiding bepaalt. De onderwijsinstellingen gebruiken verschillende benamingen en /of criteria om een keuzetraject aan te duiden. Daarom kiezen we er voor om een vak of een pakket van vakken als keuzetraject te benoemen als dit minstens 6 studiepunten omvat.
Toegepaste dierwetenschappen |
Toegepaste omgevingswetenschappen |
Toegepaste plantwetenschappen |
Toegepaste voedingswetenschappen |
Biotechnologie |
Landbouwkunde |
Tuinbouwkunde |
Voedingsindustrie |
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid);
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat gelijkwaardig verklaard is met één van bovenstaande.
Uitzonderingen :
- Er is een toelatingsproef voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een verplichte niet bindende toelatingsproef voor de opleidingen Burgerlijk Ingenieur, Burgerlijk Ingenieur-Architect en Diergeneeskunde.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!
Extra taalvoorwaarden voor internationale studenten
De onderwijsinstellingen kunnen het slagen in een examen in de onderwijstaal opleggen als toelatingseis voor houders van een buitenlands diploma.
Situering
Opleiding: Biowetenschappen
Studieniveau: Academische bachelor - HO
Specificatie: Bachelor of Science
Studiegebied: Biotechniek
Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen, Techniek, Wiskunde-cijferwerk,
Schoolvakken SO: Biologie, Biotechniek, Chemie, Landbouw, Tuinbouw, Voeding,
Vervolgopleidingen
een masteropleiding
Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Masteropleidingen binnen dit studiegebied
een postgraduaat
Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Verder studeren kan ook in een Ba-na-Ba. Dit is een verdere specialisatie, aansluitend op je basisopleiding en omvat minstens 60 studiepunten. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelatingsvoorwaarden kunnen verschillen per opleiding.
een verkorte bachelor/master
Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt
dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig
bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.
Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.
een lerarenopleiding
Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Instellingen
Kleinhoefstraat 4 2440 Geel
014 80 22 40![]()
![]()
Sint-Pietersnieuwstraat 33 9000 Gent
09 331 00 31![]()
![]()
Beroepsuitwegen
Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.
Het werkterrein van de master in de Biowetenschappen richt zich zowel tot de dierlijke als plantaardige sector als tot de voedingsindustrie.
Industrieën verwant aan deze sectoren vormen ook een belangrijk werkterrein.
Dit kan enerzijds zijn bij de vervaardiging van de producten die bestemd zijn voor de agro-foodindustrie zoals meststoffen, veevoeders en reinigings- en desinfectiemiddelen.
Anderzijds kan het ook gaan over valorisatie van producten afkomstig van de landbouw zoals verwerking, conservering, verduurzaming en zuivering.
Het werkterrein is sterk innovatief.
Naast de productietakken biedt ook het beheer van natuurgebieden nieuwe tewerkstellingsgebieden.
De belangrijkste uitwegen zijn:
- de agrarische en voedingsindustrieën: landbouw- en tuinbouwondernemingen, fabrieken voor meststoffen, maalderij- en veevoederbedrijven, brouwerijen en gistingsbedrijven, zuivelindustrie, conserveringsbedrijven, suikerraffinaderijen, jam- en stroopfabrieken, biochemische bedrijven
- onderzoekscentra en ontwikkelingslaboratoria voor biotechnologie
- diensten van de federale of gewestelijke overheid (bv. departement Leefmilieu en Infrastructuur): ruilverkaveling, voorlichting als bedrijfsconsulent, proefstations, zuiveringsstations, ...
- handel en marketing van land- en tuinbouwproducten
- beroepsverenigingen voor de landbouw (bv. Belgische Boerenbond)
- zelfstandig land- en tuinbouwbedrijf
- ontwikkelingslanden waar nog een groot tekort is aan bio-ingenieurs
- secundair onderwijs: opleidingen land- en tuinbouw, mits het behalen van een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid.
Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Industrieel ingenieur
Landbouwkundig adviseur
Landbouwkundig onderzoeker
Leidinggevende milieuzorg en sanering
Onderzoeker exacte wetenschappen
Supervisor natuurpatrimonium
Technicus veiligheid, hygiëne en leefmilieu
Verantwoordelijke eco-industriële onderneming
Vlaamse Kwalificatiestructuur
Kwalificaties beschrijven wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen, een opleiding te starten of deel te nemen aan de maatschappij. De Kwalificatiedatabank bevat alle beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Studierendement
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Biotechnische wetenschappen (TSO) | 72 | 5,35 | 64,51 | 5 | 6 | 8 | 23 | 19 | 11 |
Latijn-wiskunde (ASO) | 33 | 0,29 | 82,24 | 0 | 1 | 1 | 13 | 15 | 3 |
Moderne talen-wetenschappen (ASO) | 48 | 0,47 | 60,73 | 3 | 3 | 11 | 15 | 10 | 6 |
Techniek-wetenschappen (TSO) | 36 | 0,79 | 62,88 | 2 | 5 | 6 | 11 | 11 | 1 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 308 | 0,82 | 79,68 | 3 | 14 | 28 | 87 | 162 | 14 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 29-04-2020 |