Diergeneeskunde - Academische bachelor

 

De opleiding richt zich op de gezondheid van het individuele dier en op de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een Master in de Diergeneeskunde bezit voldoende kennis en vaardigheid om de gezondheid van dieren te bewaren of te herstellen. Daarnaast kan je de interacties tussen mens en dier beoordelen en in een brede maatschappelijke context plaatsen. Je hebt de kennis van en inzicht in het normale en abnormale gedrag van (huis)dieren, het dierenwelzijn en de ketenbewaking bij de productie van voedsel van dierlijke oorsprong.


In de bacheloropleiding leer je nog niet meteen de volledige praktische kant van het beroep. Zoals in andere wetenschappelijke opleidingen start je in het eerste jaar met de basiswetenschappen en met de theoretische basis van het ‘normale’, gezonde dier. Je krijgt een inleiding in de klinische en praktische aspecten van het dierenarts-beroep.


Het tweede jaar staat verder in het teken van het gezonde dier. Net zoals in het eerste jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsonderdelen waarin je de vorm en ontwikkeling van de stelsels en organen bestudeert (zoals anatomie en weefselleer) of de functie ervan (zoals fysiologie, biochemie en genetica). De nadruk ligt op de diersoorten waarmee een Vlaamse dierenarts veel in contact komt: paarden, runderen, honden, katten, varkens, konijnen, pluimvee …


Vanaf het derde jaar bestudeer je ook het zieke dier. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding en de immunologie. Je bestudeert afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie en ook de embryologische ontwikkeling van huisdieren. Basisinzichten in de farmacologie, een uitbreiding van je vaardigheden en een oriëntatiestage sluiten het derde jaar af.


De bacheloropleiding en het eerste masterjaar zijn volledig gemeenschappelijk. Halverwege het tweede masterjaar maken de studenten een keuze tussen de verschillende afstudeerrichtingen.


In het laatste jaar wordt zowat alle beschikbare tijd in de kliniek doorgebracht.


In de masteropleiding heb je de keuze uit 5 afstudeerrichtingen: herkauwers / varken, pluimvee en konijn / gezelschapsdieren / paard / onderzoek.


Voor wie?



  • De belangrijkste vakken van het eerste jaar, zoals chemie, fysica en bio­logie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets kennen.

  • Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle dier­geneeskundige basis­opleidingsonderdelen en klinische opleidingsonderdelen.

  • Noties van Latijn zijn nuttig (maar niet noodzakelijk), omdat veel gebruik wordt gemaakt van Latijnse terminologie.


Er is een toelatingsexamen voor de opleiding Diergeneeskunde. Vanaf academiejaar 2023-2024 kunnen maar een vooraf vastgelegd aantal studenten starten met de opleiding om dierenarts te worden. 


Aanvullende info:

Universiteit Antwerpen - Stadscampus

De Universiteit Antwerpen organiseert enkel de bacheloropleiding.

Universiteit Gent - Campus Gent


Studiepunten

180 (bachelor) + 180 (master)

Diergeneeskunde - Academische bachelor

Foto OK Foto OK Foto OK Foto OK Foto OK
Klik op de foto om te vergroten

Algemene info

De opleiding richt zich op de gezondheid van het individuele dier en op de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een Master in de Diergeneeskunde bezit voldoende kennis en vaardigheid om de gezondheid van dieren te bewaren of te herstellen. Daarnaast kan je de interacties tussen mens en dier beoordelen en in een brede maatschappelijke context plaatsen. Je hebt de kennis van en inzicht in het normale en abnormale gedrag van (huis)dieren, het dierenwelzijn en de ketenbewaking bij de productie van voedsel van dierlijke oorsprong.


In de bacheloropleiding leer je nog niet meteen de volledige praktische kant van het beroep. Zoals in andere wetenschappelijke opleidingen start je in het eerste jaar met de basiswetenschappen en met de theoretische basis van het ‘normale’, gezonde dier. Je krijgt een inleiding in de klinische en praktische aspecten van het dierenarts-beroep.


Het tweede jaar staat verder in het teken van het gezonde dier. Net zoals in het eerste jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsonderdelen waarin je de vorm en ontwikkeling van de stelsels en organen bestudeert (zoals anatomie en weefselleer) of de functie ervan (zoals fysiologie, biochemie en genetica). De nadruk ligt op de diersoorten waarmee een Vlaamse dierenarts veel in contact komt: paarden, runderen, honden, katten, varkens, konijnen, pluimvee …


Vanaf het derde jaar bestudeer je ook het zieke dier. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding en de immunologie. Je bestudeert afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie en ook de embryologische ontwikkeling van huisdieren. Basisinzichten in de farmacologie, een uitbreiding van je vaardigheden en een oriëntatiestage sluiten het derde jaar af.


De bacheloropleiding en het eerste masterjaar zijn volledig gemeenschappelijk. Halverwege het tweede masterjaar maken de studenten een keuze tussen de verschillende afstudeerrichtingen.


In het laatste jaar wordt zowat alle beschikbare tijd in de kliniek doorgebracht.


In de masteropleiding heb je de keuze uit 5 afstudeerrichtingen: herkauwers / varken, pluimvee en konijn / gezelschapsdieren / paard / onderzoek.


Voor wie?



  • De belangrijkste vakken van het eerste jaar, zoals chemie, fysica en bio­logie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets kennen.

  • Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle dier­geneeskundige basis­opleidingsonderdelen en klinische opleidingsonderdelen.

  • Noties van Latijn zijn nuttig (maar niet noodzakelijk), omdat veel gebruik wordt gemaakt van Latijnse terminologie.


Er is een toelatingsexamen voor de opleiding Diergeneeskunde. Vanaf academiejaar 2023-2024 kunnen maar een vooraf vastgelegd aantal studenten starten met de opleiding om dierenarts te worden. 


Studiepunten

180 (bachelor) + 180 (master)


Instellingen die de opleiding organiseren zonder keuzetraject(en):

Universiteit Antwerpen - Stadscampus

De Universiteit Antwerpen organiseert enkel de bacheloropleiding.

Universiteit Gent - Campus Gent


Bijzondere toelatingsvoorwaarden

Wie wil starten in Diergeneeskunde moet slagen in een toelatingsexamen.
Wie gunstig gerangschikt is mag beginnen met de opleiding.
Meer info over het examen en hoe je je kan voorbereiden vind je hier.

 

Taal

TOELATINGSVOORWAARDEN

Je wordt rechtstreeks toegelaten tot een academische bacheloropleiding als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's, behaald aan een onderwijsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap:

  • een diploma van secundair onderwijs;
  • een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
  • een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
  • een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid)

    Uitzonderingen :
  • Er is een toelatingsexamen voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Diergeneeskunde, Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
  • Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
  • Er is een ijkingstoets voor een aantal opleidingen. Bij sommige is die verplicht. Meer info vind je hier

Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
4. Nationaliteit en taalbeheersing
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!  

Toelatingsvoorwaarden voor studenten uit Nederland

Met een Nederlands VWO-diploma  of met een HBO-propedeuse word je rechtstreeks toegelaten tot een academische bachelorpleiding aan een Vlaamse universiteit.
Nederlandse studenten met een ander diploma dienen een toelatingsaanvraag in bij de universiteit.

Extra voorwaarden voor en studenten met een diploma secundair onderwijs van de Franstalige of Duitstalige Gemeenschap, een Europees of Internationaal Baccalaureaat behaald in België of in het buitenland?
Je dient een aanvraag in bij de universiteit waar je de opleiding wenst te volgen. Houd hierbij rekening met de applicatie-deadlines, die kunnen verschillen i.f.v. nationaliteit en opleiding.

Situering

Opleiding: Diergeneeskunde 

Studieniveau: Academische bachelor - HO

Specificatie: Bachelor of Science

Studiegebied: Diergeneeskunde

Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen,

Schoolvakken SO: Biologie, Wetenschappen,

Vervolgopleidingen


een masteropleiding

Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.

Masteropleidingen binnen dit studiegebied







een postgraduaat

Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties.  Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.


een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)

Een Ba-na-ba is een opleiding van 60 studiepunten. Het is in feite een voortgezette, gespecialiseerde (verbredend of verdiepend) opleiding. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De opleiding leidt tot een diploma. Een Ba-na-ba kan je niet volgen als basisdiploma. Je kan een Ba-na-ba starten als je een bachelor of masterdiploma hebt behaald. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per Ba-na-Ba


een verkorte bachelor/master

Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.

Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.


een lerarenopleiding

Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.

Als je voldoet aan de toelatingsvoorwaarden kan je ook een Educatieve masteropleiding volgen.


na- of bijscholingen

Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.

Instellingen

Prinsstraat 13  2000 Antwerpen
03 265 41 11    

Sint-Pietersnieuwstraat 33  9000 Gent
09 331 01 01    

Beroepsuitwegen

Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.

Zowat 60% van de dierenartsen is gevestigd als zelfstandig dierenarts.
Hier is vooral een toename van praktijken gericht op gezelschapsdieren merkbaar, ten nadele van de praktijken gericht op de veeteelt.
In deze laatste sector krijgt de dierenarts, door de intensieve teelt van meestal een diersoort, meer en meer een belangrijke rol bij de ziektepreventie in een groep dieren en de bedrijfsbegeleiding.
De dierenarts kan naast zijn traditionele rol in de diergeneeskunde eveneens een loopbaan uitbouwen in alle biomedische sectoren.
Andere tewerkstellingsmogelijkheden zijn er in de vleeskeuring, de farmaceutische industrie, de veevoederbedrijven, de vleesverwerkende nijverheid, inspectiediensten van de overheid, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs (mits het volgen van een lerarenopleiding).

Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer. 
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn. 
Klik op een beroep voor meer informatie.

Mogelijke beroepen

Dierenarts ( knelpuntberoep)

Studierendement

Studierichting 3e graad SO Aantal studenten Participatie-
graad
Gemiddeld
SR
SR
0%
SR
1-24%
SR
25-49%
SR
50-84%
SR
85-100%
SR
nvt
Biotechnische wetenschappen (TSO) 36 2,7 32,4 8 8 12 4 4 0
Economie-moderne talen (ASO) 56 0,2 32,2 16 9 13 9 5 4
Economie-wetenschappen (ASO) 46 1,2 49,6 7 8 9 14 7 1
Humane wetenschappen (ASO) 60 0,2 28,6 17 19 9 5 7 3
Latijn-wetenschappen (ASO) 170 2,8 58,4 24 18 25 38 63 2
Latijn-wiskunde (ASO) 151 1,4 77,0 5 11 14 32 88 1
Moderne talen-wetenschappen (ASO) 204 2,1 46,7 28 45 36 47 39 9
Sportwetenschappen (ASO) 41 1,2 35,1 10 8 12 6 4 1
Techniek-wetenschappen (TSO) 47 1,0 30,4 17 12 2 11 4 1
Wetenschappen-wiskunde (ASO) 683 1,7 63,2 65 72 113 149 268 16

Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.

Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten (waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%, 50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% = de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.

Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:

  • ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
  • VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
  • met een DIPLOMACONTRACT,
  • aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.

Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.

Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.

extra info over studierendement



bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming


Gegevens bijgewerkt tot 20-11-2023

Diergeneeskunde - Academische bachelor

Foto OK Foto OK Foto OK Foto OK Foto OK
Klik op de foto om te vergroten

Algemene info

De opleiding richt zich op de gezondheid van het individuele dier en op de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een Master in de Diergeneeskunde bezit voldoende kennis en vaardigheid om de gezondheid van dieren te bewaren of te herstellen. Daarnaast kan je de interacties tussen mens en dier beoordelen en in een brede maatschappelijke context plaatsen. Je hebt de kennis van en inzicht in het normale en abnormale gedrag van (huis)dieren, het dierenwelzijn en de ketenbewaking bij de productie van voedsel van dierlijke oorsprong.


In de bacheloropleiding leer je nog niet meteen de volledige praktische kant van het beroep. Zoals in andere wetenschappelijke opleidingen start je in het eerste jaar met de basiswetenschappen en met de theoretische basis van het ‘normale’, gezonde dier. Je krijgt een inleiding in de klinische en praktische aspecten van het dierenarts-beroep.


Het tweede jaar staat verder in het teken van het gezonde dier. Net zoals in het eerste jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsonderdelen waarin je de vorm en ontwikkeling van de stelsels en organen bestudeert (zoals anatomie en weefselleer) of de functie ervan (zoals fysiologie, biochemie en genetica). De nadruk ligt op de diersoorten waarmee een Vlaamse dierenarts veel in contact komt: paarden, runderen, honden, katten, varkens, konijnen, pluimvee …


Vanaf het derde jaar bestudeer je ook het zieke dier. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding en de immunologie. Je bestudeert afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie en ook de embryologische ontwikkeling van huisdieren. Basisinzichten in de farmacologie, een uitbreiding van je vaardigheden en een oriëntatiestage sluiten het derde jaar af.


De bacheloropleiding en het eerste masterjaar zijn volledig gemeenschappelijk. Halverwege het tweede masterjaar maken de studenten een keuze tussen de verschillende afstudeerrichtingen.


In het laatste jaar wordt zowat alle beschikbare tijd in de kliniek doorgebracht.


In de masteropleiding heb je de keuze uit 5 afstudeerrichtingen: herkauwers / varken, pluimvee en konijn / gezelschapsdieren / paard / onderzoek.


Voor wie?



  • De belangrijkste vakken van het eerste jaar, zoals chemie, fysica en bio­logie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets kennen.

  • Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle dier­geneeskundige basis­opleidingsonderdelen en klinische opleidingsonderdelen.

  • Noties van Latijn zijn nuttig (maar niet noodzakelijk), omdat veel gebruik wordt gemaakt van Latijnse terminologie.


Er is een toelatingsexamen voor de opleiding Diergeneeskunde. Vanaf academiejaar 2023-2024 kunnen maar een vooraf vastgelegd aantal studenten starten met de opleiding om dierenarts te worden. 


Studiepunten

180 (bachelor) + 180 (master)


Instellingen die de opleiding organiseren zonder keuzetraject(en):

Universiteit Antwerpen - Stadscampus

De Universiteit Antwerpen organiseert enkel de bacheloropleiding.

Universiteit Gent - Campus Gent


Bijzondere toelatingsvoorwaarden

Wie wil starten in Diergeneeskunde moet slagen in een toelatingsexamen.
Wie gunstig gerangschikt is mag beginnen met de opleiding.
Meer info over het examen en hoe je je kan voorbereiden vind je hier.

 

Taal

TOELATINGSVOORWAARDEN

Je wordt rechtstreeks toegelaten tot een academische bacheloropleiding als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's, behaald aan een onderwijsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap:

  • een diploma van secundair onderwijs;
  • een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
  • een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
  • een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid)

    Uitzonderingen :
  • Er is een toelatingsexamen voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Diergeneeskunde, Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
  • Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
  • Er is een ijkingstoets voor een aantal opleidingen. Bij sommige is die verplicht. Meer info vind je hier

Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
4. Nationaliteit en taalbeheersing
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!  

Toelatingsvoorwaarden voor studenten uit Nederland

Met een Nederlands VWO-diploma  of met een HBO-propedeuse word je rechtstreeks toegelaten tot een academische bachelorpleiding aan een Vlaamse universiteit.
Nederlandse studenten met een ander diploma dienen een toelatingsaanvraag in bij de universiteit.

Extra voorwaarden voor en studenten met een diploma secundair onderwijs van de Franstalige of Duitstalige Gemeenschap, een Europees of Internationaal Baccalaureaat behaald in België of in het buitenland?
Je dient een aanvraag in bij de universiteit waar je de opleiding wenst te volgen. Houd hierbij rekening met de applicatie-deadlines, die kunnen verschillen i.f.v. nationaliteit en opleiding.

Situering

Opleiding: Diergeneeskunde 

Studieniveau: Academische bachelor - HO

Specificatie: Bachelor of Science

Studiegebied: Diergeneeskunde

Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen,

Schoolvakken SO: Biologie, Wetenschappen,

Vervolgopleidingen


een masteropleiding

Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.

Masteropleidingen binnen dit studiegebied







een postgraduaat

Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties.  Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.


een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)

Een Ba-na-ba is een opleiding van 60 studiepunten. Het is in feite een voortgezette, gespecialiseerde (verbredend of verdiepend) opleiding. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De opleiding leidt tot een diploma. Een Ba-na-ba kan je niet volgen als basisdiploma. Je kan een Ba-na-ba starten als je een bachelor of masterdiploma hebt behaald. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per Ba-na-Ba


een verkorte bachelor/master

Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.

Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.


een lerarenopleiding

Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.

Als je voldoet aan de toelatingsvoorwaarden kan je ook een Educatieve masteropleiding volgen.


na- of bijscholingen

Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.

Instellingen

Prinsstraat 13  2000 Antwerpen
03 265 41 11    

Sint-Pietersnieuwstraat 33  9000 Gent
09 331 01 01    

Beroepsuitwegen

Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.

Zowat 60% van de dierenartsen is gevestigd als zelfstandig dierenarts.
Hier is vooral een toename van praktijken gericht op gezelschapsdieren merkbaar, ten nadele van de praktijken gericht op de veeteelt.
In deze laatste sector krijgt de dierenarts, door de intensieve teelt van meestal een diersoort, meer en meer een belangrijke rol bij de ziektepreventie in een groep dieren en de bedrijfsbegeleiding.
De dierenarts kan naast zijn traditionele rol in de diergeneeskunde eveneens een loopbaan uitbouwen in alle biomedische sectoren.
Andere tewerkstellingsmogelijkheden zijn er in de vleeskeuring, de farmaceutische industrie, de veevoederbedrijven, de vleesverwerkende nijverheid, inspectiediensten van de overheid, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs (mits het volgen van een lerarenopleiding).

Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer. 
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn. 
Klik op een beroep voor meer informatie.

Mogelijke beroepen

Dierenarts ( knelpuntberoep)

Studierendement

Studierichting 3e graad SO Aantal studenten Participatie-
graad
Gemiddeld
SR
SR
0%
SR
1-24%
SR
25-49%
SR
50-84%
SR
85-100%
SR
nvt
Biotechnische wetenschappen (TSO) 36 2,7 32,4 8 8 12 4 4 0
Economie-moderne talen (ASO) 56 0,2 32,2 16 9 13 9 5 4
Economie-wetenschappen (ASO) 46 1,2 49,6 7 8 9 14 7 1
Humane wetenschappen (ASO) 60 0,2 28,6 17 19 9 5 7 3
Latijn-wetenschappen (ASO) 170 2,8 58,4 24 18 25 38 63 2
Latijn-wiskunde (ASO) 151 1,4 77,0 5 11 14 32 88 1
Moderne talen-wetenschappen (ASO) 204 2,1 46,7 28 45 36 47 39 9
Sportwetenschappen (ASO) 41 1,2 35,1 10 8 12 6 4 1
Techniek-wetenschappen (TSO) 47 1,0 30,4 17 12 2 11 4 1
Wetenschappen-wiskunde (ASO) 683 1,7 63,2 65 72 113 149 268 16

Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.

Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten (waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%, 50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% = de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.

Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:

  • ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
  • VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
  • met een DIPLOMACONTRACT,
  • aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.

Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.

Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.

extra info over studierendement



bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming


Gegevens bijgewerkt tot 20-11-2023