Agro- en Biotechnologie : Agro-industrie - Professionele bachelor
De agro-industriële bedrijfswereld heeft behoefte aan professionele bachelors die productieprocessen voorbereiden, uitvoeren, leiden en begeleiden. In de opleiding Agro- en Biotechnologie leer je om wetenschap en technologie te vertalen naar gebruikers.
De afstudeerrichting Agro-industrie binnen de opleiding Agro- en Biotechnologie is een praktijkgerichte opleiding, waarin je zowel wetenschappelijke als verbredende vakken volgt én deze aanvult met heel wat oefen-, labo- en praktijksessies.
- Je onderzoekt het belang van procestechnologie en laboratoriumkennis in functie van de voedings- en milieusector en de band met de agrarische sector.
- Ook managementtechnieken en sociale en commerciële vaardigheden komen aan bod!
- Wetenschappelijke vakken zoals organische chemie, vakken over voeding, planten en dieren en technische vakken wisselen elkaar af.
- Daarnaast verbreed je ook je kennis dankzij algemeen vormende vakken. Een deel van deze vakken volg je samen met studenten die een andere afstudeerrichting kozen.
- Specifiek voor de afstudeerrichting Agro-Industrie staan er op jouw programma ook vakken als veeteelt, gewasbescherming, agromarketing, vlees- en visverwerking, agrarische bouwkunde en bedrijfsmanagement.
Vanaf het tweede opleidingsjaar loop je stage in de sector. In het derde jaar wordt de stage langer én koppel je er ook een bachelorproef aan. Het leuke: je kan zelf het domein kiezen waarin je ervaring wilt opdoen en zo onderzoeken welke functie of sector je het best ligt.
En wil je naar het buitenland? Dan is er een groot aanbod aan internationale stageplekken.
Al vanaf het eerste jaar kies je voor deze afstudeerrichting.
Is deze opleiding iets voor jou?
Voorkennis vanuit het secundair onderwijs is niet nodig. De meeste vakken beginnen vanaf nul. Heb je een stevige basis chemie? Dan is dat mooi meegenomen.
Aanvullende info:
Studiepunten
180
Agro- en Biotechnologie : Agro-industrie - Professionele bachelor |
- Beschrijving
- Toelating
- Situering
- Andere
afst.richt. - Wat na?
- Instellingen
- Beroepen
- VKS
- VDAB
- Studie-
rendement
Algemene info
De agro-industriële bedrijfswereld heeft behoefte aan professionele bachelors die productieprocessen voorbereiden, uitvoeren, leiden en begeleiden. In de opleiding Agro- en Biotechnologie leer je om wetenschap en technologie te vertalen naar gebruikers.
De afstudeerrichting Agro-industrie binnen de opleiding Agro- en Biotechnologie is een praktijkgerichte opleiding, waarin je zowel wetenschappelijke als verbredende vakken volgt én deze aanvult met heel wat oefen-, labo- en praktijksessies.
- Je onderzoekt het belang van procestechnologie en laboratoriumkennis in functie van de voedings- en milieusector en de band met de agrarische sector.
- Ook managementtechnieken en sociale en commerciële vaardigheden komen aan bod!
- Wetenschappelijke vakken zoals organische chemie, vakken over voeding, planten en dieren en technische vakken wisselen elkaar af.
- Daarnaast verbreed je ook je kennis dankzij algemeen vormende vakken. Een deel van deze vakken volg je samen met studenten die een andere afstudeerrichting kozen.
- Specifiek voor de afstudeerrichting Agro-Industrie staan er op jouw programma ook vakken als veeteelt, gewasbescherming, agromarketing, vlees- en visverwerking, agrarische bouwkunde en bedrijfsmanagement.
Vanaf het tweede opleidingsjaar loop je stage in de sector. In het derde jaar wordt de stage langer én koppel je er ook een bachelorproef aan. Het leuke: je kan zelf het domein kiezen waarin je ervaring wilt opdoen en zo onderzoeken welke functie of sector je het best ligt.
En wil je naar het buitenland? Dan is er een groot aanbod aan internationale stageplekken.
Al vanaf het eerste jaar kies je voor deze afstudeerrichting.
Is deze opleiding iets voor jou?
Voorkennis vanuit het secundair onderwijs is niet nodig. De meeste vakken beginnen vanaf nul. Heb je een stevige basis chemie? Dan is dat mooi meegenomen.
Studiepunten
180
Instellingen:
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid);
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat gelijkwaardig verklaard is met één van bovenstaande.
Uitzondering:
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een verplichte en bindende starttoets voor de lerarenopleidingen.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden
De hogescholen hebben verplicht een reglement voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen. Dit reglement kan je bij elke instelling opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen ;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. een proef of een gesprek of ...).
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs!!
Extra taalvoorwaarden voor internationale studenten
De onderwijsinstellingen kunnen het slagen in een examen in de onderwijstaal opleggen als toelatingseis voor houders van een buitenlands diploma.
Situering
Opleiding: Agro- en Biotechnologie
Afstudeerrichting: Agro-industrie
Studieniveau: Professionele bachelor - HO
Studiegebied: Biotechniek
Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen, Techniek,
Schoolvakken SO: Biologie, Biotechniek, Chemie, Landbouw, Natuurwetenschappen, Tuinbouw,
Andere Afstudeerrichtingen
De andere afstudeerrichtingen van Agro- en Biotechnologie zijn:
Agro- en Biotechnologie :
Biotechnologie (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Dierenzorg (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Groenmanagement (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Landbouw (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Tuinbouw (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Voedingstechnologie (Professionele bachelor - HO)
Vervolgopleidingen
Na een professioneel gerichte bacheloropleiding kan je binnen het hoger onderwijs verder studeren in:
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Een Ba-na-ba is een opleiding van 60 studiepunten. Het is in feite een voortgezette, gespecialiseerde (verbredend of verdiepend) opleiding. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De opleiding leidt tot een diploma. Een Ba-na-ba kan je niet volgen als basisdiploma. Je kan een Ba-na-ba starten als je een bachelor of masterdiploma hebt behaald. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per Ba-na-Ba
een verkorte bachelor
Wanneer je al een bachelor of master hebt behaald en bijkomend een andere bachelor wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor leidt naar een volwaardig bachelordiploma. Het aantal vrijstellingen dat je kan krijgen kan per opleiding en per hogeschool verschillen. Voor meer info neem je best contact op met de instelling.
een postgraduaat
Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten. Je kan deze opleiding volgen na een bachelor- of masteropleiding. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten.
De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een schakelprogramma
Dit is een overgangsprogramma tussen een professionele bachelor en een master, met een studieomvang van ten
hoogste 90 studiepunten. De juiste omvang hangt af van de vooropleiding die je volgde en de gekozen master.
Bedoeling is: academische vaardigheden en wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bijbrengen. Een
schakelprogramma levert geen academische graad of diploma op, je hoeft dus ook geen leerkrediet in te
zetten.
Een schakelprogramma geeft
toegang tot één welbepaalde master in een welbepaalde instellng.
een lerarenopleiding
Na een professionele bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Beroepsuitwegen
Je wordt opgeleid tot een middenkaderfunctie in een agro-industriële onderneming of als dienstverlener in de land- en tuinbouwsector.
De afstudeerrichting agro-industrie bereidt je grondig voor op functies die zeer uiteenlopend kunnen zijn: technisch-commerciële functies in de agrarische dienstensector, administratieve en consulentfuncties binnen diverse overheidsadministraties m.b.t. de agrarische sector,
kwaliteitsbewakende functies in productiebedrijven, productie-managementfuncties zowel in de verwerkende voedingsindustrie als in de toeleveringsindustrie (bvb. veevoederbedrijven).
Volgende beroepen komen frequent voor op de beroepenlijst van een bachelor in agro- en biotechnologie: bedrijfsleider land- of tuinbouwbedrijf, voedingstechnoloog, technisch commercieel verantwoordelijke, tuinaannemer, aankoper in agrarische en para-agrarische bedrijven, groenbeheerder, medewerker in een controledienst, milieuverantwoordelijke, kwaliteitscontroleur, technisch adviseur, productieverantwoordelijke, leerkracht land- en tuinbouwonderwijs, natuureducatief medewerker, medewerker onderzoeksstation, bedrijfsvoorlichter, bedrijfsverzorger, dierenartsassistent, verantwoordelijke loonwerkbedrijf, verkoper van landbouwmachines.
Hier een overzicht van mogelijke beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Inspecteur land- en tuinbouw
Laborant industriële productie
( knelpuntberoep)
Landbouwkundig adviseur
Landbouwkundig onderzoeker
Vlaamse Kwalificatiestructuur
-
Kwalificaties beschrijven wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen, een opleiding te starten of deel te nemen aan de maatschappij. De Kwalificatiedatabank bevat alle beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Studierendement
Studierendement is iets anders dan slaagpercentage.
Toelichting vind je onder de tabel. We raden je aan om de cijfers rond het studierendement met een (leerling)begeleider of een CLB-medewerker te bespreken.
Vanaf schooljaar 2025-2026 zullen omwille van de modernisering van het SO de cijfers tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Vanaf 2027-2028 levert het departement onderwijs en vorming nieuwe cijfers aan.
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Biotechnische wetenschappen (TSO) | 209 | 16,08 | 82,5 | 3 | 10 | 13 | 43 | 132 | 8 |
Chemie (TSO) | 39 | 2,45 | 66,6 | 1 | 4 | 9 | 8 | 16 | 1 |
Dier- en landbouwtechnische wetenschappen (TSO) | 526 | 43,19 | 58,7 | 61 | 75 | 77 | 121 | 170 | 22 |
Economie-moderne talen (ASO) | 121 | 0,45 | 74,5 | 9 | 8 | 12 | 23 | 59 | 10 |
Economie-wetenschappen (ASO) | 31 | 0,76 | 79,9 | 3 | 2 | 1 | 4 | 21 | 0 |
Elektromechanica (TSO) | 135 | 2,58 | 72,3 | 5 | 12 | 8 | 40 | 61 | 9 |
Gespecialiseerde dierenverzorging (BSO) | 193 | 19,69 | 22,8 | 57 | 50 | 28 | 23 | 6 | 29 |
Gezondheids- en welzijnswetenschappen (TSO) | 80 | 1,25 | 55,5 | 8 | 13 | 16 | 16 | 21 | 6 |
Handel (TSO) | 70 | 0,54 | 55,7 | 18 | 3 | 10 | 16 | 19 | 4 |
Humane wetenschappen (ASO) | 182 | 0,66 | 67,6 | 7 | 21 | 29 | 35 | 75 | 15 |
Industriële wetenschappen (TSO) | 38 | 0,98 | 81,8 | 1 | 3 | 0 | 9 | 25 | 0 |
Lichamelijke opvoeding en sport (TSO) | 55 | 0,70 | 35,9 | 9 | 12 | 11 | 5 | 6 | 12 |
Mechanische vormgevingstechnieken (TSO) | 62 | 2,20 | 50,7 | 10 | 9 | 6 | 21 | 10 | 6 |
Moderne talen-wetenschappen (ASO) | 89 | 0,91 | 85,2 | 2 | 2 | 3 | 22 | 57 | 3 |
Natuur- en groentechnische wetenschappen (TSO) | 68 | 32,23 | 54,6 | 11 | 6 | 15 | 13 | 20 | 3 |
Planttechnische wetenschappen (TSO) | 199 | 27,60 | 64,4 | 17 | 25 | 22 | 51 | 75 | 9 |
Sociale en technische wetenschappen (TSO) | 424 | 1,62 | 52,8 | 66 | 72 | 52 | 99 | 102 | 33 |
Sportwetenschappen (ASO) | 32 | 0,89 | 58,6 | 5 | 4 | 3 | 6 | 11 | 3 |
Techniek-wetenschappen (TSO) | 168 | 3,58 | 76,1 | 8 | 10 | 14 | 38 | 92 | 6 |
Tuinaanleg en onderhoud (BSO) | 33 | 3,70 | 40,3 | 4 | 11 | 4 | 6 | 4 | 4 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 158 | 0,37 | 86,5 | 6 | 6 | 7 | 17 | 113 | 9 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 03-06-2024 |
Agro- en Biotechnologie : Agro-industrie - Professionele bachelor |
- Beschrijving
- Toelating
- Situering
- Andere
afst.richt. - Wat na?
- Instellingen
- Beroepen
- VKS
- VDAB
- Studie-
rendement
Algemene info
De agro-industriële bedrijfswereld heeft behoefte aan professionele bachelors die productieprocessen voorbereiden, uitvoeren, leiden en begeleiden. In de opleiding Agro- en Biotechnologie leer je om wetenschap en technologie te vertalen naar gebruikers.
De afstudeerrichting Agro-industrie binnen de opleiding Agro- en Biotechnologie is een praktijkgerichte opleiding, waarin je zowel wetenschappelijke als verbredende vakken volgt én deze aanvult met heel wat oefen-, labo- en praktijksessies.
- Je onderzoekt het belang van procestechnologie en laboratoriumkennis in functie van de voedings- en milieusector en de band met de agrarische sector.
- Ook managementtechnieken en sociale en commerciële vaardigheden komen aan bod!
- Wetenschappelijke vakken zoals organische chemie, vakken over voeding, planten en dieren en technische vakken wisselen elkaar af.
- Daarnaast verbreed je ook je kennis dankzij algemeen vormende vakken. Een deel van deze vakken volg je samen met studenten die een andere afstudeerrichting kozen.
- Specifiek voor de afstudeerrichting Agro-Industrie staan er op jouw programma ook vakken als veeteelt, gewasbescherming, agromarketing, vlees- en visverwerking, agrarische bouwkunde en bedrijfsmanagement.
Vanaf het tweede opleidingsjaar loop je stage in de sector. In het derde jaar wordt de stage langer én koppel je er ook een bachelorproef aan. Het leuke: je kan zelf het domein kiezen waarin je ervaring wilt opdoen en zo onderzoeken welke functie of sector je het best ligt.
En wil je naar het buitenland? Dan is er een groot aanbod aan internationale stageplekken.
Al vanaf het eerste jaar kies je voor deze afstudeerrichting.
Is deze opleiding iets voor jou?
Voorkennis vanuit het secundair onderwijs is niet nodig. De meeste vakken beginnen vanaf nul. Heb je een stevige basis chemie? Dan is dat mooi meegenomen.
Studiepunten
180
Instellingen:
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid);
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat gelijkwaardig verklaard is met één van bovenstaande.
Uitzondering:
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een verplichte en bindende starttoets voor de lerarenopleidingen.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden
De hogescholen hebben verplicht een reglement voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen. Dit reglement kan je bij elke instelling opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen ;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. een proef of een gesprek of ...).
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs!!
Extra taalvoorwaarden voor internationale studenten
De onderwijsinstellingen kunnen het slagen in een examen in de onderwijstaal opleggen als toelatingseis voor houders van een buitenlands diploma.
Situering
Opleiding: Agro- en Biotechnologie
Afstudeerrichting: Agro-industrie
Studieniveau: Professionele bachelor - HO
Studiegebied: Biotechniek
Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen, Techniek,
Schoolvakken SO: Biologie, Biotechniek, Chemie, Landbouw, Natuurwetenschappen, Tuinbouw,
Andere Afstudeerrichtingen
De andere afstudeerrichtingen van Agro- en Biotechnologie zijn:
Agro- en Biotechnologie :
Biotechnologie (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Dierenzorg (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Groenmanagement (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Landbouw (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Tuinbouw (Professionele bachelor - HO)
Agro- en Biotechnologie :
Voedingstechnologie (Professionele bachelor - HO)
Vervolgopleidingen
Na een professioneel gerichte bacheloropleiding kan je binnen het hoger onderwijs verder studeren in:
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Een Ba-na-ba is een opleiding van 60 studiepunten. Het is in feite een voortgezette, gespecialiseerde (verbredend of verdiepend) opleiding. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De opleiding leidt tot een diploma. Een Ba-na-ba kan je niet volgen als basisdiploma. Je kan een Ba-na-ba starten als je een bachelor of masterdiploma hebt behaald. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per Ba-na-Ba
een verkorte bachelor
Wanneer je al een bachelor of master hebt behaald en bijkomend een andere bachelor wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor leidt naar een volwaardig bachelordiploma. Het aantal vrijstellingen dat je kan krijgen kan per opleiding en per hogeschool verschillen. Voor meer info neem je best contact op met de instelling.
een postgraduaat
Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten. Je kan deze opleiding volgen na een bachelor- of masteropleiding. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten.
De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een schakelprogramma
Dit is een overgangsprogramma tussen een professionele bachelor en een master, met een studieomvang van ten
hoogste 90 studiepunten. De juiste omvang hangt af van de vooropleiding die je volgde en de gekozen master.
Bedoeling is: academische vaardigheden en wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bijbrengen. Een
schakelprogramma levert geen academische graad of diploma op, je hoeft dus ook geen leerkrediet in te
zetten.
Een schakelprogramma geeft
toegang tot één welbepaalde master in een welbepaalde instellng.
een lerarenopleiding
Na een professionele bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Beroepsuitwegen
Je wordt opgeleid tot een middenkaderfunctie in een agro-industriële onderneming of als dienstverlener in de land- en tuinbouwsector.
De afstudeerrichting agro-industrie bereidt je grondig voor op functies die zeer uiteenlopend kunnen zijn: technisch-commerciële functies in de agrarische dienstensector, administratieve en consulentfuncties binnen diverse overheidsadministraties m.b.t. de agrarische sector,
kwaliteitsbewakende functies in productiebedrijven, productie-managementfuncties zowel in de verwerkende voedingsindustrie als in de toeleveringsindustrie (bvb. veevoederbedrijven).
Volgende beroepen komen frequent voor op de beroepenlijst van een bachelor in agro- en biotechnologie: bedrijfsleider land- of tuinbouwbedrijf, voedingstechnoloog, technisch commercieel verantwoordelijke, tuinaannemer, aankoper in agrarische en para-agrarische bedrijven, groenbeheerder, medewerker in een controledienst, milieuverantwoordelijke, kwaliteitscontroleur, technisch adviseur, productieverantwoordelijke, leerkracht land- en tuinbouwonderwijs, natuureducatief medewerker, medewerker onderzoeksstation, bedrijfsvoorlichter, bedrijfsverzorger, dierenartsassistent, verantwoordelijke loonwerkbedrijf, verkoper van landbouwmachines.
Hier een overzicht van mogelijke beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Inspecteur land- en tuinbouw
Laborant industriële productie
( knelpuntberoep)
Landbouwkundig adviseur
Landbouwkundig onderzoeker
Vlaamse Kwalificatiestructuur
-
Kwalificaties beschrijven wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen, een opleiding te starten of deel te nemen aan de maatschappij. De Kwalificatiedatabank bevat alle beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Studierendement
Studierendement is iets anders dan slaagpercentage.
Toelichting vind je onder de tabel. We raden je aan om de cijfers rond het studierendement met een (leerling)begeleider of een CLB-medewerker te bespreken.
Vanaf schooljaar 2025-2026 zullen omwille van de modernisering van het SO de cijfers tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Vanaf 2027-2028 levert het departement onderwijs en vorming nieuwe cijfers aan.
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Biotechnische wetenschappen (TSO) | 209 | 16,08 | 82,5 | 3 | 10 | 13 | 43 | 132 | 8 |
Chemie (TSO) | 39 | 2,45 | 66,6 | 1 | 4 | 9 | 8 | 16 | 1 |
Dier- en landbouwtechnische wetenschappen (TSO) | 526 | 43,19 | 58,7 | 61 | 75 | 77 | 121 | 170 | 22 |
Economie-moderne talen (ASO) | 121 | 0,45 | 74,5 | 9 | 8 | 12 | 23 | 59 | 10 |
Economie-wetenschappen (ASO) | 31 | 0,76 | 79,9 | 3 | 2 | 1 | 4 | 21 | 0 |
Elektromechanica (TSO) | 135 | 2,58 | 72,3 | 5 | 12 | 8 | 40 | 61 | 9 |
Gespecialiseerde dierenverzorging (BSO) | 193 | 19,69 | 22,8 | 57 | 50 | 28 | 23 | 6 | 29 |
Gezondheids- en welzijnswetenschappen (TSO) | 80 | 1,25 | 55,5 | 8 | 13 | 16 | 16 | 21 | 6 |
Handel (TSO) | 70 | 0,54 | 55,7 | 18 | 3 | 10 | 16 | 19 | 4 |
Humane wetenschappen (ASO) | 182 | 0,66 | 67,6 | 7 | 21 | 29 | 35 | 75 | 15 |
Industriële wetenschappen (TSO) | 38 | 0,98 | 81,8 | 1 | 3 | 0 | 9 | 25 | 0 |
Lichamelijke opvoeding en sport (TSO) | 55 | 0,70 | 35,9 | 9 | 12 | 11 | 5 | 6 | 12 |
Mechanische vormgevingstechnieken (TSO) | 62 | 2,20 | 50,7 | 10 | 9 | 6 | 21 | 10 | 6 |
Moderne talen-wetenschappen (ASO) | 89 | 0,91 | 85,2 | 2 | 2 | 3 | 22 | 57 | 3 |
Natuur- en groentechnische wetenschappen (TSO) | 68 | 32,23 | 54,6 | 11 | 6 | 15 | 13 | 20 | 3 |
Planttechnische wetenschappen (TSO) | 199 | 27,60 | 64,4 | 17 | 25 | 22 | 51 | 75 | 9 |
Sociale en technische wetenschappen (TSO) | 424 | 1,62 | 52,8 | 66 | 72 | 52 | 99 | 102 | 33 |
Sportwetenschappen (ASO) | 32 | 0,89 | 58,6 | 5 | 4 | 3 | 6 | 11 | 3 |
Techniek-wetenschappen (TSO) | 168 | 3,58 | 76,1 | 8 | 10 | 14 | 38 | 92 | 6 |
Tuinaanleg en onderhoud (BSO) | 33 | 3,70 | 40,3 | 4 | 11 | 4 | 6 | 4 | 4 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 158 | 0,37 | 86,5 | 6 | 6 | 7 | 17 | 113 | 9 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 03-06-2024 |