Toegepaste taalkunde - Academische bachelor
Je kiest voor een combinatie van Nederlands en twee vreemde talen:
- Ten minste 1 taal is Frans, Engels of Duits.
- De tweede taal kan Frans, Engels of Duits zijn + Spaans, Italiaans, Russisch, Portugees, Arabisch, Deens, Tsjechisch, Turks of Vlaamse gebarentaal ... Raadpleeg de onderwijsinstelling om de combinaties te verkennen.
Maar toegepaste taalkunde is meer dan een talenopleiding. Je studie is in essentie een vorming in interculturele communicatie. Je slaat bruggen tussen mensen die de wereld bekijken vanuit een ander perspectief, vanuit een andere cultuur. Later ga je aan de slag als tolk, als vertaler of als specialist in meertalige communicatie.
Voor wie?
- Je bent geïnteresseerd in communicatie tussen mensen van verschillende (taal)culturen.
- Je hebt een passie voor Nederlands en voor vreemde talen, en hecht veel waarde aan correct en helder taalgebruik.
- Cruciaal is een grondige beheersing van het Nederlands. Voor de vreemde talen vertrekken we van wat je geleerd hebt in het secundair onderwijs: dat is een B1-niveau voor Engels en Frans en een A2-niveau voor Duits.
Studiepunten
180 (bachelor) + 60 (master)
Toegepaste taalkunde - Academische bachelor |
Algemene info
Je kiest voor een combinatie van Nederlands en twee vreemde talen:
- Ten minste 1 taal is Frans, Engels of Duits.
- De tweede taal kan Frans, Engels of Duits zijn + Spaans, Italiaans, Russisch, Portugees, Arabisch, Deens, Tsjechisch, Turks of Vlaamse gebarentaal ... Raadpleeg de onderwijsinstelling om de combinaties te verkennen.
Maar toegepaste taalkunde is meer dan een talenopleiding. Je studie is in essentie een vorming in interculturele communicatie. Je slaat bruggen tussen mensen die de wereld bekijken vanuit een ander perspectief, vanuit een andere cultuur. Later ga je aan de slag als tolk, als vertaler of als specialist in meertalige communicatie.
Voor wie?
- Je bent geïnteresseerd in communicatie tussen mensen van verschillende (taal)culturen.
- Je hebt een passie voor Nederlands en voor vreemde talen, en hecht veel waarde aan correct en helder taalgebruik.
- Cruciaal is een grondige beheersing van het Nederlands. Voor de vreemde talen vertrekken we van wat je geleerd hebt in het secundair onderwijs: dat is een B1-niveau voor Engels en Frans en een A2-niveau voor Duits.
Studiepunten
180 (bachelor) + 60 (master)
Instellingen die de opleiding organiseren met keuzetraject(en):
Onderwijskiezer ziet een keuzetraject als een essentieel deel van de opleiding, dat mede de eigenheid van die opleiding bepaalt. De onderwijsinstellingen gebruiken verschillende benamingen en /of criteria om een keuzetraject aan te duiden. Daarom kiezen we er voor om een vak of een pakket van vakken als keuzetraject te benoemen als dit minstens 6 studiepunten omvat.
Je kiest vanaf de start voor een volwaardig pakket Nederlands en één of twee vreemde talen (uit Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Spaans en Turks; één van de vreemde talen moet Engels, Duits of Frans zijn) en .
Als je voor één in plaats van twee vreemde talen kiest, dan kan je de ruimte die daardoor vrijkomt invullen met een specialisatie in de taaltechnologie.
Voor Nederlands, Frans en Engels moet je de eindtermen van het secundair onderwijs behaald hebben. Voor de andere talen wordt geen voorkennis verwacht.
Onderwijs |
Toegepaste taalkunde |
Instellingen die de opleiding organiseren zonder keuzetraject(en):
Mogelijke talen: Duits, Engels, Frans, Spaans.
In het derde jaar kun je ervoor kiezen te specialiseren in de sociolinguïstiek, in taalvergelijking, of in de kruisverbanden tussen literatuur, cultuur en transfer in Europa.
De eerste twee jaar van je opleiding krijg je intensieve vaardigheidstraining in twee talen. Dit kunnen vreemde talen zijn (Duits, Engels, Frans en Spaans), maar je kan ook één vreemde taal combineren met Nederlands om je vaardigheden in je moedertaal te verfijnen. Vanaf het derde jaar kan je nog een derde taal aan je repertoire toevoegen. In het tweede jaar wordt er per taal een onderdeel cultuur toegevoegd. Hier vergaar je kennis over de geschiedenis, instellingen en de gewoontes van de gemeenschap(pen) waar de talen waarin je je specialiseert, gesproken worden. Je krijgt ook de mogelijkheid om via keuzevakken een persoonlijke toets te geven aan je opleiding.
Je kiest twee vreemde talen uit een pakket van negen (Duits, Engels, Frans, Arabisch, Italiaans, Pools, Russisch, Spaans en Vlaamse Gebarentaal). Duits, Engels of Frans moet een van de keuzetalen zijn.
Je kan ook kiezen voor één vreemde taal in combinatie met Bedrijfswetenschappen.
Je kiest voor een combinatie A + B + B of A + B + C waarbij:
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten tot een academische bacheloropleiding als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's, behaald aan een onderwijsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid)
Uitzonderingen : - Er is een toelatingsexamen voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Diergeneeskunde, Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een ijkingstoets voor een aantal opleidingen. Bij sommige is die verplicht. Meer info vind je hier.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
4. Nationaliteit en taalbeheersing
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!
Toelatingsvoorwaarden voor studenten uit Nederland
Met een Nederlands VWO-diploma of met een HBO-propedeuse word je rechtstreeks toegelaten tot een academische bachelorpleiding aan een Vlaamse universiteit.
Nederlandse studenten met een ander diploma dienen een toelatingsaanvraag in bij de universiteit.
Extra voorwaarden voor en studenten met een diploma secundair onderwijs van de Franstalige of Duitstalige Gemeenschap, een Europees of Internationaal Baccalaureaat behaald in België of in het buitenland?
Je dient een aanvraag in bij de universiteit waar je de opleiding wenst te volgen. Houd hierbij rekening met de applicatie-deadlines, die kunnen verschillen i.f.v. nationaliteit en opleiding.
Situering
Opleiding: Toegepaste taalkunde
Studieniveau: Academische bachelor - HO
Specificatie: Bachelor of Arts
Studiegebied: Toegepaste taalkunde
Belangstellingsdomeinen: Literatuur, Talen,
Schoolvakken SO: Communicatieve vaardigheden, Duits, Engels, Frans, Nederlands, Spaans,
Vervolgopleidingen
een masteropleiding
Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Masteropleidingen binnen dit studiegebied
een postgraduaat
Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Een Ba-na-ba is een opleiding van 60 studiepunten. Het is in feite een voortgezette, gespecialiseerde (verbredend of verdiepend) opleiding. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De opleiding leidt tot een diploma. Een Ba-na-ba kan je niet volgen als basisdiploma. Je kan een Ba-na-ba starten als je een bachelor of masterdiploma hebt behaald. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per Ba-na-Ba
een verkorte bachelor/master
Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt
dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig
bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.
Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.
een lerarenopleiding
Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
Als je voldoet aan de toelatingsvoorwaarden kan je ook een Educatieve masteropleiding volgen.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Instellingen
Warmoesberg 26 1000 Brussel
Pleinlaan 2 1050 Elsene
Sint-Jacobsmarkt 49 2000 Antwerpen
Prinsstraat 13 2000 Antwerpen
Sint-Pietersnieuwstraat 33 9000 Gent
Beroepsuitwegen
Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.
Een tolk vertaalt mondeling, hetzij rechtstreeks of op basis van opnamen, voordrachten, gesprekken en tussenkomsten uit vreemde talen naar het Nederlands (in België ook naar de vreemde taal).
Tolken gebeurt simultaan of consecutief.
Simultaan vertalen is gelijktijdig vertalen, in een cabine via een microfoon, terwijl de spreker de uiteenzetting houdt.
Het consecutief vertalen is het correct weergeven van de informatieve inhoud van en na een mondelinge uiteenzetting, mededeling of interventie.
In een gesprek vertaalt de tolk onmiddellijk na een of twee zinnen. Dit noemt men gesprekstolken.
Specialisatie als conferentietolk is mogelijk. Er dient opgemerkt te worden dat slechts een zeer beperkt percentage van de afgestudeerde tolken werkt als tolk.
Heel wat tolken werken als vertaler.
Een vertaler kan schriftelijke teksten omzetten van een vreemde taal naar het Nederlands.
Hij moet ook een gesproken tekst correct kunnen samenvatten.
Hij mag hierbij gebruik maken van informatiebronnen. Men vertaalt bij voorkeur van de vreemde taal naar zijn moedertaal.
In België is het evenwel gebruikelijk ook naar de vreemde taal te vertalen.
Hij kan zich specialiseren in bepaalde vakgebieden (recht, economie, politiek, literatuur, handel, financiën). Hij is ook opgeleid om te werken als ondertitelaar bij televisie en film.
Vertalers en tolken komen in aanmerking voor uiteenlopende jobs waarbij talenkennis belangrijk is, zoals vertaalbureaus en -diensten van bedrijven, de overheid en internationale instellingen.
De opleiding tot master in journalistiek leert je competenties nodig om te funtioneren als journalist voor de gedrukte media, de audiovisuele pers en multimediaredacties.
Journalisten moeten in de eerste plaats over een brede kijk op de realiteit, de maatschappij en de wereld beschikken.
Zij moeten voldoende communicatie- en informatievaardigheden verwerven, wetenschappelijk onderlegd zijn en een gedegen kennis van de journalistieke deontologie hebben.
Je moet in staat zijn relevante informatie te vinden en op een aantrekkelijke manier over te brengen in de audiovisuele of geschreven pers. Je werkt bij krant, tijdschrift, internet, televisie en radio als hoofd- of eindredacteur, vormgever of verslaggever.
De specialist in meertalige communicatie is opgeleid om in de context van een bedrijf te coachen, te motiveren, te vergaderen en te onderhandelen.
Door je talenkennis ben je gericht op communicatie in de internationale bedrijven en organisaties.
Je kan in meerdere talen corresponderen en gesprekken voeren.
Je kan een communicatieve functie ambiëren als woordvoerder, publicrelationsmedewerker, taaltrainingen geven of teksten schrijven voor communicatie- en reclamebureaus.
Bij de overheid of in de bedrijfswereld kan hij een leidinggevende functie uitoefenen op het vlak van communicatie.
Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Journalist
Leraar Frans
( knelpuntberoep)
Leraar Nederlands
( knelpuntberoep)
Tolk
Vertaler
Studierendement
Studierendement is iets anders dan slaagpercentage.
Toelichting vind je onder de tabel. We raden je aan om de cijfers rond het studierendement met een (leerling)begeleider of een CLB-medewerker te bespreken.
Vanaf schooljaar 2025-2026 zullen omwille van de modernisering van het SO de cijfers tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Vanaf 2027-2028 levert het departement onderwijs en vorming nieuwe cijfers aan.
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Economie-moderne talen (ASO) | 599 | 2,22 | 60,9 | 52 | 91 | 86 | 115 | 219 | 36 |
Grieks-Latijn (ASO) | 50 | 4,55 | 84,4 | 2 | 1 | 3 | 8 | 33 | 3 |
Handel (TSO) | 41 | 0,31 | 33,7 | 9 | 9 | 5 | 10 | 3 | 5 |
Humane wetenschappen (ASO) | 197 | 0,72 | 51,6 | 27 | 30 | 32 | 42 | 43 | 23 |
Latijn-moderne talen (ASO) | 522 | 7,94 | 76,7 | 20 | 37 | 54 | 98 | 294 | 19 |
Latijn-wetenschappen (ASO) | 30 | 0,51 | 82,6 | 1 | 1 | 2 | 7 | 18 | 1 |
Latijn-wiskunde (ASO) | 61 | 0,56 | 86,2 | 4 | 2 | 1 | 5 | 48 | 1 |
Moderne talen-wetenschappen (ASO) | 218 | 2,23 | 70,6 | 6 | 24 | 28 | 55 | 94 | 11 |
Moderne talen-wiskunde (ASO) | 42 | 4,81 | 76,0 | 3 | 4 | 2 | 9 | 23 | 1 |
Secretariaat-talen (TSO) | 64 | 1,58 | 32,2 | 18 | 18 | 5 | 9 | 9 | 5 |
Sociale en technische wetenschappen (TSO) | 48 | 0,18 | 28,9 | 10 | 14 | 10 | 3 | 5 | 6 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 37 | 0,09 | 81,1 | 1 | 3 | 1 | 6 | 25 | 1 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 19-01-2024 |
Toegepaste taalkunde - Academische bachelor |
Algemene info
Je kiest voor een combinatie van Nederlands en twee vreemde talen:
- Ten minste 1 taal is Frans, Engels of Duits.
- De tweede taal kan Frans, Engels of Duits zijn + Spaans, Italiaans, Russisch, Portugees, Arabisch, Deens, Tsjechisch, Turks of Vlaamse gebarentaal ... Raadpleeg de onderwijsinstelling om de combinaties te verkennen.
Maar toegepaste taalkunde is meer dan een talenopleiding. Je studie is in essentie een vorming in interculturele communicatie. Je slaat bruggen tussen mensen die de wereld bekijken vanuit een ander perspectief, vanuit een andere cultuur. Later ga je aan de slag als tolk, als vertaler of als specialist in meertalige communicatie.
Voor wie?
- Je bent geïnteresseerd in communicatie tussen mensen van verschillende (taal)culturen.
- Je hebt een passie voor Nederlands en voor vreemde talen, en hecht veel waarde aan correct en helder taalgebruik.
- Cruciaal is een grondige beheersing van het Nederlands. Voor de vreemde talen vertrekken we van wat je geleerd hebt in het secundair onderwijs: dat is een B1-niveau voor Engels en Frans en een A2-niveau voor Duits.
Studiepunten
180 (bachelor) + 60 (master)
Instellingen die de opleiding organiseren met keuzetraject(en):
Onderwijskiezer ziet een keuzetraject als een essentieel deel van de opleiding, dat mede de eigenheid van die opleiding bepaalt. De onderwijsinstellingen gebruiken verschillende benamingen en /of criteria om een keuzetraject aan te duiden. Daarom kiezen we er voor om een vak of een pakket van vakken als keuzetraject te benoemen als dit minstens 6 studiepunten omvat.
Je kiest vanaf de start voor een volwaardig pakket Nederlands en één of twee vreemde talen (uit Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Spaans en Turks; één van de vreemde talen moet Engels, Duits of Frans zijn) en .
Als je voor één in plaats van twee vreemde talen kiest, dan kan je de ruimte die daardoor vrijkomt invullen met een specialisatie in de taaltechnologie.
Voor Nederlands, Frans en Engels moet je de eindtermen van het secundair onderwijs behaald hebben. Voor de andere talen wordt geen voorkennis verwacht.
Onderwijs |
Toegepaste taalkunde |
Instellingen die de opleiding organiseren zonder keuzetraject(en):
Mogelijke talen: Duits, Engels, Frans, Spaans.
In het derde jaar kun je ervoor kiezen te specialiseren in de sociolinguïstiek, in taalvergelijking, of in de kruisverbanden tussen literatuur, cultuur en transfer in Europa.
De eerste twee jaar van je opleiding krijg je intensieve vaardigheidstraining in twee talen. Dit kunnen vreemde talen zijn (Duits, Engels, Frans en Spaans), maar je kan ook één vreemde taal combineren met Nederlands om je vaardigheden in je moedertaal te verfijnen. Vanaf het derde jaar kan je nog een derde taal aan je repertoire toevoegen. In het tweede jaar wordt er per taal een onderdeel cultuur toegevoegd. Hier vergaar je kennis over de geschiedenis, instellingen en de gewoontes van de gemeenschap(pen) waar de talen waarin je je specialiseert, gesproken worden. Je krijgt ook de mogelijkheid om via keuzevakken een persoonlijke toets te geven aan je opleiding.
Je kiest twee vreemde talen uit een pakket van negen (Duits, Engels, Frans, Arabisch, Italiaans, Pools, Russisch, Spaans en Vlaamse Gebarentaal). Duits, Engels of Frans moet een van de keuzetalen zijn.
Je kan ook kiezen voor één vreemde taal in combinatie met Bedrijfswetenschappen.
Je kiest voor een combinatie A + B + B of A + B + C waarbij:
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten tot een academische bacheloropleiding als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's, behaald aan een onderwijsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid)
Uitzonderingen : - Er is een toelatingsexamen voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Diergeneeskunde, Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een ijkingstoets voor een aantal opleidingen. Bij sommige is die verplicht. Meer info vind je hier.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
4. Nationaliteit en taalbeheersing
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!
Toelatingsvoorwaarden voor studenten uit Nederland
Met een Nederlands VWO-diploma of met een HBO-propedeuse word je rechtstreeks toegelaten tot een academische bachelorpleiding aan een Vlaamse universiteit.
Nederlandse studenten met een ander diploma dienen een toelatingsaanvraag in bij de universiteit.
Extra voorwaarden voor en studenten met een diploma secundair onderwijs van de Franstalige of Duitstalige Gemeenschap, een Europees of Internationaal Baccalaureaat behaald in België of in het buitenland?
Je dient een aanvraag in bij de universiteit waar je de opleiding wenst te volgen. Houd hierbij rekening met de applicatie-deadlines, die kunnen verschillen i.f.v. nationaliteit en opleiding.
Situering
Opleiding: Toegepaste taalkunde
Studieniveau: Academische bachelor - HO
Specificatie: Bachelor of Arts
Studiegebied: Toegepaste taalkunde
Belangstellingsdomeinen: Literatuur, Talen,
Schoolvakken SO: Communicatieve vaardigheden, Duits, Engels, Frans, Nederlands, Spaans,
Vervolgopleidingen
een masteropleiding
Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Masteropleidingen binnen dit studiegebied
een postgraduaat
Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Een Ba-na-ba is een opleiding van 60 studiepunten. Het is in feite een voortgezette, gespecialiseerde (verbredend of verdiepend) opleiding. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De opleiding leidt tot een diploma. Een Ba-na-ba kan je niet volgen als basisdiploma. Je kan een Ba-na-ba starten als je een bachelor of masterdiploma hebt behaald. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per Ba-na-Ba
een verkorte bachelor/master
Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt
dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig
bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.
Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.
een lerarenopleiding
Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
Als je voldoet aan de toelatingsvoorwaarden kan je ook een Educatieve masteropleiding volgen.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Instellingen
Warmoesberg 26 1000 Brussel
Pleinlaan 2 1050 Elsene
Sint-Jacobsmarkt 49 2000 Antwerpen
Prinsstraat 13 2000 Antwerpen
Sint-Pietersnieuwstraat 33 9000 Gent
Beroepsuitwegen
Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.
Een tolk vertaalt mondeling, hetzij rechtstreeks of op basis van opnamen, voordrachten, gesprekken en tussenkomsten uit vreemde talen naar het Nederlands (in België ook naar de vreemde taal).
Tolken gebeurt simultaan of consecutief.
Simultaan vertalen is gelijktijdig vertalen, in een cabine via een microfoon, terwijl de spreker de uiteenzetting houdt.
Het consecutief vertalen is het correct weergeven van de informatieve inhoud van en na een mondelinge uiteenzetting, mededeling of interventie.
In een gesprek vertaalt de tolk onmiddellijk na een of twee zinnen. Dit noemt men gesprekstolken.
Specialisatie als conferentietolk is mogelijk. Er dient opgemerkt te worden dat slechts een zeer beperkt percentage van de afgestudeerde tolken werkt als tolk.
Heel wat tolken werken als vertaler.
Een vertaler kan schriftelijke teksten omzetten van een vreemde taal naar het Nederlands.
Hij moet ook een gesproken tekst correct kunnen samenvatten.
Hij mag hierbij gebruik maken van informatiebronnen. Men vertaalt bij voorkeur van de vreemde taal naar zijn moedertaal.
In België is het evenwel gebruikelijk ook naar de vreemde taal te vertalen.
Hij kan zich specialiseren in bepaalde vakgebieden (recht, economie, politiek, literatuur, handel, financiën). Hij is ook opgeleid om te werken als ondertitelaar bij televisie en film.
Vertalers en tolken komen in aanmerking voor uiteenlopende jobs waarbij talenkennis belangrijk is, zoals vertaalbureaus en -diensten van bedrijven, de overheid en internationale instellingen.
De opleiding tot master in journalistiek leert je competenties nodig om te funtioneren als journalist voor de gedrukte media, de audiovisuele pers en multimediaredacties.
Journalisten moeten in de eerste plaats over een brede kijk op de realiteit, de maatschappij en de wereld beschikken.
Zij moeten voldoende communicatie- en informatievaardigheden verwerven, wetenschappelijk onderlegd zijn en een gedegen kennis van de journalistieke deontologie hebben.
Je moet in staat zijn relevante informatie te vinden en op een aantrekkelijke manier over te brengen in de audiovisuele of geschreven pers. Je werkt bij krant, tijdschrift, internet, televisie en radio als hoofd- of eindredacteur, vormgever of verslaggever.
De specialist in meertalige communicatie is opgeleid om in de context van een bedrijf te coachen, te motiveren, te vergaderen en te onderhandelen.
Door je talenkennis ben je gericht op communicatie in de internationale bedrijven en organisaties.
Je kan in meerdere talen corresponderen en gesprekken voeren.
Je kan een communicatieve functie ambiëren als woordvoerder, publicrelationsmedewerker, taaltrainingen geven of teksten schrijven voor communicatie- en reclamebureaus.
Bij de overheid of in de bedrijfswereld kan hij een leidinggevende functie uitoefenen op het vlak van communicatie.
Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Journalist
Leraar Frans
( knelpuntberoep)
Leraar Nederlands
( knelpuntberoep)
Tolk
Vertaler
Studierendement
Studierendement is iets anders dan slaagpercentage.
Toelichting vind je onder de tabel. We raden je aan om de cijfers rond het studierendement met een (leerling)begeleider of een CLB-medewerker te bespreken.
Vanaf schooljaar 2025-2026 zullen omwille van de modernisering van het SO de cijfers tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Vanaf 2027-2028 levert het departement onderwijs en vorming nieuwe cijfers aan.
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Economie-moderne talen (ASO) | 599 | 2,22 | 60,9 | 52 | 91 | 86 | 115 | 219 | 36 |
Grieks-Latijn (ASO) | 50 | 4,55 | 84,4 | 2 | 1 | 3 | 8 | 33 | 3 |
Handel (TSO) | 41 | 0,31 | 33,7 | 9 | 9 | 5 | 10 | 3 | 5 |
Humane wetenschappen (ASO) | 197 | 0,72 | 51,6 | 27 | 30 | 32 | 42 | 43 | 23 |
Latijn-moderne talen (ASO) | 522 | 7,94 | 76,7 | 20 | 37 | 54 | 98 | 294 | 19 |
Latijn-wetenschappen (ASO) | 30 | 0,51 | 82,6 | 1 | 1 | 2 | 7 | 18 | 1 |
Latijn-wiskunde (ASO) | 61 | 0,56 | 86,2 | 4 | 2 | 1 | 5 | 48 | 1 |
Moderne talen-wetenschappen (ASO) | 218 | 2,23 | 70,6 | 6 | 24 | 28 | 55 | 94 | 11 |
Moderne talen-wiskunde (ASO) | 42 | 4,81 | 76,0 | 3 | 4 | 2 | 9 | 23 | 1 |
Secretariaat-talen (TSO) | 64 | 1,58 | 32,2 | 18 | 18 | 5 | 9 | 9 | 5 |
Sociale en technische wetenschappen (TSO) | 48 | 0,18 | 28,9 | 10 | 14 | 10 | 3 | 5 | 6 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 37 | 0,09 | 81,1 | 1 | 3 | 1 | 6 | 25 | 1 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 19-01-2024 |