Sport - Voeding en horeca      


De basisoptie Sport wil je meer leren over sporten en een gezonde levensstijl. Dit doe je door leuke sportactiviteiten te doen en te leren wat goed voor je lichaam is.

  • Je leert nieuwe sportvaardigheden, zoals hoe je beter kunt voetballen of tennissen.
  • Je ontdekt of je beter wordt in verschillende sporten,
    -> bijvoorbeeld door te zien hoe snel je kunt rennen of hoe hoog je kunt springen.
  • Je leert waarom bewegen, rusten en goed eten belangrijk zijn voor je gezondheid.
    -> Bijvoorbeeld: je leert dat een appel eten beter is dan een snoepje.
  • Je vergelijkt je eigen actieve levensstijl met die van je vrienden en kijkt of je voldoende beweegt.
    -> Bijvoorbeeld: je houdt bij hoeveel je speelt buiten ten opzichte van hoeveel je op je telefoon zit.
  • Je leert hoe je veilig en gezond kunt sporten,
    -> zoals het dragen van een helm tijdens het fietsen.
  • Je neemt verantwoordelijkheid door je aan de regels te houden,
    -> zoals geen ruzie maken op het voetbalveld.
  • Je leert wat je moet doen als iemand gewond raakt,
    -> bijvoorbeeld een pleister plakken of een volwassene roepen.
  • Je oefent sociale en communicatieve vaardigheden,
    -> bijvoorbeeld door samen te werken in teamspelletjes.
  • Je leert hoe sport en beweging in verschillende situaties belangrijk zijn,
    -> zoals meedoen aan een sportdag op school of een familiewandeling maken.

De basisoptie Voeding en horeca is bedoeld om je kennis te laten maken met verschillende soorten eten en de horeca-industrie. Je leert over materialen, hulpmiddelen en ingrediënten die vaak worden gebruikt in keukens, bakkerijen en restaurants. Dit kan je helpen kiezen of je later een opleiding in voeding en horeca wilt volgen.

  • Je ontdekt hoe voeding en horeca belangrijk zijn in ons dagelijks leven.
    -> Bijvoorbeeld, je leert waarom hygiëne belangrijk is in een restaurantkeuken.
  • Je onderzoekt verschillende materialen en hulpmiddelen die in keukens worden gebruikt.
    -> Bijvoorbeeld, je bekijkt hoe een keukenweegschaal werkt en waarom deze nauwkeurig moet zijn.
  • Je maakt een plan voor een kookproject en voert dit uit.
    -> Bijvoorbeeld, je plant en kookt een driegangenmaaltijd.
  • Je leert hoe je voedsel veilig kunt bereiden en bewaren.
    -> Bijvoorbeeld, je leert waarom het belangrijk is om rauw vlees apart te houden van andere ingrediënten.
  • Je leert hoe je energiebronnen en materialen duurzaam kunt gebruiken.
    -> Bijvoorbeeld, je bespreekt hoe je voedselverspilling kunt verminderen door restjes te gebruiken.
  • Je oefent basiskooktechnieken.
    -> Bijvoorbeeld, je leert hoe je een ei kunt koken of een eenvoudige taart kunt bakken.
  • Je leert waarom een gezonde levensstijl en evenwichtige voeding belangrijk zijn.
    -> Bijvoorbeeld, je maakt een voedingsschema voor een week dat zorgt voor voldoende vitaminen en mineralen.
  • Je oefent sociale en communicatieve vaardigheden.
    -> Bijvoorbeeld, je leert hoe je vriendelijk en beleefd gasten kunt begroeten en bedienen.
  • Je leert hoe je je netjes gedraagt in een restaurant en hoe je klanten kunt helpen.
    -> Bijvoorbeeld, je oefent hoe je een bestelling opneemt en serveert.
  • Je denkt na over wat je goed kunt en waar je nog in kunt groeien in de wereld van voeding en horeca.
    -> Bijvoorbeeld, je maakt een lijst van je sterke punten en dingen die je nog wilt leren.

Let op: je kan een basisoptie kiezen in combinatie met 1 of 2 andere basisopties (maximum 3 basisopties).

In 2B leer je vooral door dingen te doen. Je krijgt veel praktijk, mag creatief zijn en ontdekt wat je leuk vindt. Je krijgt nog steeds algemene vakken, maar je mag ook basisoptie(s) kiezenen die passen bij wat jij leuk vindt of goed kan.

> Vakken die iedereen krijgt (basisvorming - 20 uur per week)

Je krijgt deze vakken in elke school:

  • Nederlands: lezen, schrijven en spreken.
  • Frans: je leert eenvoudige woorden en oefent het spreken.
  • Wiskunde: rekenen en logisch nadenken.
  • Engels: kennismaken met een nieuwe taal
  • Maatschappelijke vorming: leren over jezelf, anderen en de wereld.
  • Natuurwetenschappen: leren over planten, dieren en het menselijk lichaam.
  • Techniek: dingen maken, bouwen en leren hoe iets werkt.
  • Lichamelijke opvoeding (LO): sporten en bewegen.
  • Beeld of muziek: creatief bezig zijn.
  • Godsdienst of zedenleer: nadenken over wat goed is en hoe je met anderen omgaat.
  • ICT: veilig en slim omgaan met computers.

> Basisoptie (10 uur per week)

Je kiest voor 10u basisoptie(s), maximum 3 die bij je passen. Bijvoorbeeld:

  • Economie en organisatie: leren over geld en bedrijven
  • Kunst en creatie: tekenen, muziek, toneel
  • Maatschappij en welzijn: mensen helpen, zorgen voor anderen
  • Sport: extra bewegen en sport
  • Opstroomoptie
  • STEM-technieken: proefjes, techniek, dingen maken
  • Voeding en horeca: koken en leren over eten

> Extra uren - differentiatie (2 uur per week)

Je krijgt ook een paar uren waarin je mag kiezen of waarin je extra hulp krijgt:

  • Heb je moeite met iets? Dan krijg je extra uitleg.
  • Gaat het goed? Dan mag je verdiepen
  • Of je kiest om nieuwe dingen te ontdekken, zoals Latijn, STEM, kunst of zorg.

> Hoe leer je dit?

Elke school mag zelf bepalen hoe ze deze lessen organiseert. Er zijn scholen die:

  • Projectweken organiseren naast lesweken
  • Vakken samenvoegen
  • Met thema’s werken over de verschillende vakken

Vergelijk de scholen, je vindt deze informatie op de websites van de scholen of tijdens bv. een opendeurdag.

Waar kan ik "Sport - Voeding en horeca" volgen ?

Verfijn je zoekopdracht door één of meerdere filter(s) te selecteren.Toon alle scholen

Geen school gevonden? Pas de filter(s) aan.

Welke keuze je kan maken na het tweede leerjaar B hangt af van het attest dat je behaalt.

Vanaf de tweede graad kies je voor een studierichting. Die zijn ingedeeld in finaliteiten en domeinen, we noemen dat de matrix.