
Kunst en creatie
De basisoptie Kunst en creatie laat je kennismaken met kunst en cultuur door te kijken, luisteren, doen en experimenteren. Je gaat zelf aan de slag met verschillende vormen van kunst zoals tekenen, schilderen, muziek, dans en drama. Hier lees je wat je allemaal gaat doen:
- Je leert over kunst en cultuur in de maatschappij. Bijvoorbeeld: je bezoekt een museum en ontdekt verschillende kunstwerken.
- Je probeert verschillende materialen en technieken uit die bij kunst horen. Bijvoorbeeld: je maakt een schilderij met waterverf of kleit een beeldje.
- Je ontdekt hoe verschillende kunstvormen samengaan. Bijvoorbeeld: je maakt een filmpje waarin je danst en tekent.
- Je oefent basisvaardigheden en technieken voor kunst om jezelf creatief uit te drukken. Bijvoorbeeld: je leert hoe je een voorwerp tekent en kleuren mengt.
- Je maakt binnen een opdracht je eigen kunstwerken. Bijvoorbeeld: je ontwerpt een poster voor een schoolfeest.
- Je werkt samen met je klasgenoten aan een gemeenschappelijk kunstproject. Bijvoorbeeld: je maakt samen een grote muurschildering voor op school.
- Je laat je eigen kunstwerken aan anderen zien. Bijvoorbeeld: je werkt mee aan een tentoonstelling van je tekeningen en schilderijen.
- Je leert veilig en netjes te werken met materialen en gereedschap. Bijvoorbeeld: je zorgt ervoor dat je werkplek schoon blijft en dat je verfkwasten goed schoonmaakt na gebruik.
- Je ontwikkelt je creativiteit en bedenkt steeds nieuwe ideeën. Bijvoorbeeld: je verzint een origineel verhaal en maakt er een stripboek van.
Met deze lessen krijg je niet alleen veel plezier, maar leer je ook hoe je jezelf op een creatieve manier kunt uitdrukken.
Opstroomoptie
De opstroomoptie bereidt je voor op de overstap naar:
- 2A;
- een 3e leerjaar in een doorstroomgerichte studierichting of een studierichting met dubbele finaliteit (= doorstroomgericht + arbeidsmarktgericht).
De basisoptie opstroomoptie B-stroom is bedoeld om je beter te maken in wiskunde, Nederlands en andere vakken, zodat je later naar de dubbele of doorstroomfinaliteit kunt doorgaan. Deze optie helpt je ook om beter te worden in samenwerken, communiceren en je eigen talenten te ontdekken. Bijkomend krijgt het verkennen van je eigen mogelijkheden en interesses bijzondere aandacht in functie van oriëntering.
- Je leert hoe je duidelijk kunt praten en schrijven, bijvoorbeeld door een leuk verhaal te vertellen aan je klasgenoten of een brief te schrijven aan een vriend.
- Je leert hoe je de Nederlandse taal goed kunt gebruiken, bijvoorbeeld door te weten wanneer je 'd' of 't' moet schrijven aan het einde van een woord.
- Je leert hoe je de belangrijkste informatie uit teksten kunt halen, bijvoorbeeld door een tekst over dino’s te lezen en de belangrijkste feiten op te schrijven.
- Je leert hoe je doelgericht kunt zoeken naar informatie, bijvoorbeeld door op het internet te zoeken naar goede bronnen voor je spreekbeurt over het heelal.
- Je leert nieuwe woorden en uitdrukkingen, bijvoorbeeld door te weten wat 'figuurlijk taalgebruik' is en dit te gebruiken in je verhalen.
- Je leert hoe je rekensommen kunt oplossen met verschillende soorten getallen, zoals hele getallen en breuken, bijvoorbeeld door het oplossen van een probleem over hoeveel pizzapunten iedereen krijgt.
- Je leert rekenregels en symbolen gebruiken, bijvoorbeeld door te weten welk rekenvolgorde je moet volgen bij ingewikkelde sommen zoals 8 + (6 × 2).
- Je leert meetkundige vormen en eigenschappen, bijvoorbeeld door te weten hoe je de omtrek en oppervlakte van een vierkant kunt berekenen.
- Je leert algebra gebruiken, bijvoorbeeld door letters te gebruiken in plaats van getallen in sommen, zoals a + b = c.
- Je leert verbanden tussen hoeveelheden herkennen, bijvoorbeeld door te zien hoe meer je fietst, hoe meer calorieën je verbrandt.
- Je leert vergelijkingen oplossen, bijvoorbeeld door uit te rekenen hoeveel zakgeld je krijgt als je elke week 5 euro spaart en na 4 weken 20 euro hebt.
Voeding en horeca
De basisoptie Voeding en horeca helpt je om te ontdekken welke materialen, hulpmiddelen en ingrediënten vaak worden gebruikt in de wereld van voedsel en restaurants. Je maakt kennis met belangrijke basistechnieken en leert hoe je om moet gaan met klanten.
Afhankelijk van je school kun je kiezen om meer te leren over de Bakkerij-slagerij of het Restaurant en de keuken. Deze lessen geven je een goed beeld van wat je kunt verwachten als je later in deze richting verder wilt gaan.
- Je leert welke beroepen te maken hebben met voeding en horeca, zoals een bakker, slager of kok. Bijvoorbeeld, je ontdekt hoe een bakker 's ochtends vroeg opstaat om brood te bakken.
- Je leert over de eigenschappen en het gebruik van verschillende materialen en hulpmiddelen, zoals mixers, ovens en messen, en hoe je ingrediënten zoals bloem en suiker kunt gebruiken bij het bakken van een taart.
- Je maakt een plan om een opdracht uit te voeren, bijvoorbeeld het maken van een pizza. Eerst bedenk je welke ingrediënten je nodig hebt, dan bereid je alles voor en uiteindelijk bak je de pizza in de oven.
- Je leert waarom voedselveiligheid belangrijk is, zoals het wassen van je handen voor je gaat koken en het apart houden van rauw en gaar voedsel.
- Je leert hoe je energie, materialen en ingrediënten op een duurzame manier kunt gebruiken, bijvoorbeeld door geen eten te verspillen en apparaten uit te zetten als je ze niet gebruikt.
- Je oefent basistechnieken zoals kneden, snijden en bakken om zelf gerechten te maken. Misschien maak je wel eens een lekkere cake of een gezonde salade.
- Je leert waarom een gezonde levensstijl en evenwichtige voeding belangrijk zijn, zoals het eten van genoeg groenten en fruit en niet te veel snoepen.
- Je oefent hoe je goed kunt communiceren en samenwerken met anderen, bijvoorbeeld door samen een lunch voor te bereiden en te serveren.
- Je leert hoe je vriendelijk en beleefd moet zijn tegen klanten, zoals het netjes begroeten van mensen die je helpt en hun vragen beantwoorden met een glimlach.
- Je denkt na over wat je al goed kunt en wat je nog beter wilt leren in de wereld van voeding en horeca. Misschien ontdek je wel dat je later kok wilt worden!
Deze lessen zijn niet alleen nuttig, maar ook leuk omdat je ze in de praktijk kunt brengen.
Let op: je kan een basisoptie kiezen in combinatie met 1 of 2 andere basisopties (maximum 3 basisopties).

Welke lessen krijg je?
Basisvorming
Iedereen krijgt zedenleer, godsdienst, cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie.
In de basisvorming gaat veel aandacht gaat naar talen en wiskunde.
Daarnaast krijg je ook techniek, geschiedenis, wetenschappen, lichamelijke opvoeding, artistieke vorming …
Keuzegedeelte
In het keuzegedeelte kies je uit het aanbod van de school:
- maximaal 3 basisopties of pakketten (= een onderdeel van een basisoptie)
- de differentiatie.
Basisopties:
Een leerling in 2B kan maximaal 3 basisopties of pakketten (= een onderdeel of onderdelen van een basisoptie) kiezen uit het aanbod van de school.
Differentiatie:
Differentiëren kan op verschillende manieren:
- Verkennen = proeven van nieuwe zaken (b.v. Projecten,…)
- Verdiepen = extra leerstof; extra uitdaging (b.v. extra wiskunde, extra Frans,…)
- Versterken = bijwerken waar je het moeilijk mee hebt ((b.v. herhaling Frans, herhaling wiskunde,…)
Opgelet:
Een lessenrooster verschilt van school tot school:
- Scholen kunnen kiezen voor een lessenrooster met alle vakken apart.
- Scholen kunnen ook vakken samenvoegen, bijvoorbeeld ‘techniek’ en ‘wiskunde’, of ‘beeld’ en ‘muziek’… Dat noemt men soms ook ‘vakkenclusters’.
- Sommige scholen kiezen ervoor om lessen aan te bieden in de vorm van ‘projecten’.
Je krijgt minimaal 32 lesuren per week. Sommige scholen breiden het aantal lesuren basisvorming en/of differentiatie uit.
Daarom vermelden we geen lessenroosters meer. Meer informatie vind je op de websites van de scholen.
Waar kan ik "Kunst en creatie - Opstroomoptie - Voeding en horeca" volgen ?
Geen school gevonden? Pas de filter(s) aan.
Wat na deze opleiding?
