
De basisoptie Economie en organisatie laat je zien hoe bedrijven en organisaties werken. Je leert waarom bedrijven bestaan en wat ze doen. Dit helpt je om te ontdekken wat je later leuk zou vinden om te doen. Je leert er ook over sociale vaardigheden, zoals samenwerken en communiceren, en hoe je ICT (computers en technologie) goed kunt gebruiken. Hier zijn een aantal dingen die je zult leren:
- Je gebruikt computers en technologie op een handige manier.
-> Bijvoorbeeld: je leert hoe je een presentatie maakt op de computer.
- Je leert welke weg producten afleggen voordat ze bij jou thuis zijn.
-> Bijvoorbeeld: hoe een chocoladereep van de fabriek naar de winkel komt.
- Je ontdekt in welke sector (soort bedrijf) een onderneming past.
-> Bijvoorbeeld: is een bakkerij een dienst of een product?
- Je leert wat logistiek betekent en hoe goederen worden vervoerd.
-> Bijvoorbeeld: hoe postpakketten van het magazijn naar jouw huis komen.
- Je oefent sociale en communicatieve vaardigheden.
-> Bijvoorbeeld: hoe je goed samenwerkt met je klasgenoten aan een project.
- Je vergelijkt de taken van een winkelverkoper met je eigen interesses.
-> Bijvoorbeeld: zou je het leuk vinden om mensen te helpen in een winkel?
- Je vergelijkt de taken van een magazijnier met je eigen interesses.
-> Bijvoorbeeld: zou je het leuk vinden om te werken in een groot magazijn vol spullen?
- Je vergelijkt de taken van een onthaalmedewerker met je eigen interesses.
-> Bijvoorbeeld: lijkt het je leuk om mensen te ontvangen en te helpen in een hotel?
- Je voert een klein project uit alsof je een eigen bedrijfje hebt.
-> Bijvoorbeeld: je maakt een plan om zelfgemaakte armbanden te verkopen.
- Je stelt eenvoudige verkoopdocumenten op.
-> Bijvoorbeeld: je leert hoe je een bonnetje of een factuur schrijft.
Met deze lessen krijg je een goede basis om te begrijpen hoe de wereld van economie en bedrijven werkt, en ontdek je wat je leuk vindt en waar je goed in bent.
De basisoptie Sport wil je meer leren over sporten en een gezonde levensstijl. Dit doe je door leuke sportactiviteiten te doen en te leren wat goed voor je lichaam is.
- Je leert nieuwe sportvaardigheden, zoals hoe je beter kunt voetballen of tennissen.
- Je ontdekt of je beter wordt in verschillende sporten,
-> bijvoorbeeld door te zien hoe snel je kunt rennen of hoe hoog je kunt springen.
- Je leert waarom bewegen, rusten en goed eten belangrijk zijn voor je gezondheid.
-> Bijvoorbeeld: je leert dat een appel eten beter is dan een snoepje.
- Je vergelijkt je eigen actieve levensstijl met die van je vrienden en kijkt of je voldoende beweegt.
-> Bijvoorbeeld: je houdt bij hoeveel je speelt buiten ten opzichte van hoeveel je op je telefoon zit.
- Je leert hoe je veilig en gezond kunt sporten,
-> zoals het dragen van een helm tijdens het fietsen.
- Je neemt verantwoordelijkheid door je aan de regels te houden,
-> zoals geen ruzie maken op het voetbalveld.
- Je leert wat je moet doen als iemand gewond raakt,
-> bijvoorbeeld een pleister plakken of een volwassene roepen.
- Je oefent sociale en communicatieve vaardigheden,
-> bijvoorbeeld door samen te werken in teamspelletjes.
- Je leert hoe sport en beweging in verschillende situaties belangrijk zijn,
-> zoals meedoen aan een sportdag op school of een familiewandeling maken.
STEM = Science, Technology, Engineering, Mathematics
De basisoptie STEM-technieken helpt je om technische uitdagingen te ontdekken en dingen te bouwen en te maken. Dit kan gaan over onderwerpen zoals elektriciteit, houtbewerking, landbouw, mechanica, printmedia, schilderen en decoratie, textiel, en zelfs zeevisserij en binnenvaart.
Hier zijn enkele dingen die je leert:
- Modellen maken: Je leert hoe je een model kunt maken van een technisch systeem,
-> zoals een miniatuur windmolen die elektriciteit opwekt.
- Modellen gebruiken: Met de modellen die je hebt gemaakt, leer je hoe je ze kunt gebruiken om echte dingen te bouwen,
-> bijvoorbeeld een eenvoudige elektrische auto.
- Materialen en gereedschappen: Je werkt met verschillende materialen en gereedschappen.
-> Stel je voor dat je een vogelhuisje bouwt; je leert welk hout je nodig hebt en welke gereedschappen het beste werken.
- Nauwkeurig meten: Je leert hoe je meetinstrumenten gebruikt om dingen precies te maken,
-> zoals het meten van de lengte van een houten plank voor een boekenplank.
- Stappenplannen maken: Je leert een stappenplan te maken voor jouw projecten,
-> zoals het bouwen van een robot. Eerst ontwerp je het, dan verzamel je de materialen en tenslotte bouw je het.
- Veilig werken: Veiligheid is belangrijk.
-> Je leert bijvoorbeeld dat je altijd een veiligheidsbril moet dragen bij bedienen van een machine.
- Ontwerpen realiseren: Je zet jouw ontwerpen om in echte projecten,
-> zoals het aanplanten van een groentetuin.
- Evalueren van projecten: Na het maken van je project, leer je hoe je dit kunt evalueren.
-> Je kijkt bijvoorbeeld of je brochure goed ontworpen is en goed gedrukt.
Deze lessen en activiteiten zijn niet alleen leuk, maar helpen je ook om beter te worden in techniek en wetenschap door echte voorbeelden en praktijkervaring.
Let op: je kan een basisoptie kiezen in combinatie met 1 of 2 andere basisopties (maximum 3 basisopties).
In 2B leer je vooral door dingen te doen. Je krijgt veel praktijk, mag creatief zijn en ontdekt wat je leuk vindt. Je krijgt nog steeds algemene vakken, maar je mag ook basisoptie(s) kiezenen die passen bij wat jij leuk vindt of goed kan.
> Vakken die iedereen krijgt (basisvorming - 20 uur per week)
Je krijgt deze vakken in elke school:
- Nederlands: lezen, schrijven en spreken.
- Frans: je leert eenvoudige woorden en oefent het spreken.
- Wiskunde: rekenen en logisch nadenken.
- Engels: kennismaken met een nieuwe taal
- Maatschappelijke vorming: leren over jezelf, anderen en de wereld.
- Natuurwetenschappen: leren over planten, dieren en het menselijk lichaam.
- Techniek: dingen maken, bouwen en leren hoe iets werkt.
- Lichamelijke opvoeding (LO): sporten en bewegen.
- Beeld of muziek: creatief bezig zijn.
- Godsdienst of zedenleer: nadenken over wat goed is en hoe je met anderen omgaat.
- ICT: veilig en slim omgaan met computers.
> Basisoptie (10 uur per week)
Je kiest voor 10u basisoptie(s), maximum 3 die bij je passen. Bijvoorbeeld:
- Economie en organisatie: leren over geld en bedrijven
- Kunst en creatie: tekenen, muziek, toneel
- Maatschappij en welzijn: mensen helpen, zorgen voor anderen
- Sport: extra bewegen en sport
- Opstroomoptie
- STEM-technieken: proefjes, techniek, dingen maken
- Voeding en horeca: koken en leren over eten
> Extra uren - differentiatie (2 uur per week)
Je krijgt ook een paar uren waarin je mag kiezen of waarin je extra hulp krijgt:
- Heb je moeite met iets? Dan krijg je extra uitleg.
- Gaat het goed? Dan mag je verdiepen
- Of je kiest om nieuwe dingen te ontdekken, zoals Latijn, STEM, kunst of zorg.
> Hoe leer je dit?
Elke school mag zelf bepalen hoe ze deze lessen organiseert. Er zijn scholen die:
- Projectweken organiseren naast lesweken
- Vakken samenvoegen
- Met thema’s werken over de verschillende vakken
Vergelijk de scholen, je vindt deze informatie op de websites van de scholen of tijdens bv. een opendeurdag.
Waar kan ik "Economie en organisatie - Sport - STEM-technieken" volgen ?
Geen school gevonden? Pas de filter(s) aan.
Welke keuze je kan maken na het tweede leerjaar B hangt af van het attest dat je behaalt.
Vanaf de tweede graad kies je voor een studierichting. Die zijn ingedeeld in finaliteiten en domeinen, we noemen dat de matrix.