Topsport      


De basisoptie Topsport helpt je meer te leren over sporten, een gezonde levensstijl en hoe je beter kunt presteren in sport. Tijdens de lessen ga je veel bewegen en sporten, waarbij plezier en het leren van basistactieken centraal staan. In deze basisoptie richt je je op één sport en leer je hoe je daarin beter kunt worden.

  • Je onderzoekt hoe verschillende trainings- en bewegingstechnieken je sportprestaties kunnen verbeteren.
    -> Bijvoorbeeld, je leert hoe je sneller kunt rennen door je looptechniek aan te passen.
  • Je analyseert je eigen vaardigheden in een specifieke sport.
    -> Bijvoorbeeld, je bekijkt hoe goed je bent in balcontrole bij voetbal en hoe je dit kunt verbeteren.
  • Je leert hoe je blessures kunt voorkomen door gezond te bewegen.
    -> Bijvoorbeeld, je leert de juiste manier om te stretchen voordat je gaat sporten.
  • Je ontdekt hoe beweging, rust en voeding je helpen om gezond te blijven.
    -> Bijvoorbeeld, je leert wat je het beste kunt eten voor een wedstrijd en hoe belangrijk goede nachtrust is.
  • Je oefent sociale en communicatieve vaardigheden.
    -> Bijvoorbeeld, je leert hoe je goed kunt samenwerken met je teamgenoten tijdens een wedstrijd.

Door deze activiteiten leer je niet alleen beter te sporten, maar ook hoe je samenwerkt en problemen oplost. Dit helpt je om creatief en kritisch te denken terwijl je plezier hebt in het leren en ontdekken.

  • Je moet wel beschikken over een topsportstatuut. Meer info hierover in de moeilijke woordenlijst op           www.onderwijskiezer.be.
  • Wil je meer weten over het topsportstatuut en de topsportscholen, klik hier.

In 2A leer je verder op wat je in 1A hebt geleerd. Je krijgt nog steeds algemene vakken, maar je mag ook een basisoptie kiezen die past bij wat jij leuk vindt of goed kan. 

> Vakken die iedereen krijgt (basisvorming - 25 uur per week)

Je krijgt deze vakken in elke school:

  • Nederlands: lezen, schrijven en spreken.
  • Frans: je leert nieuwe woorden en oefent het spreken.
  • Wiskunde: rekenen, meten, logisch nadenken.
  • Engels: je leert woorden en eenvoudige gesprekken voeren
  • Natuurwetenschappen: over dieren, planten, en het menselijk lichaam
  • Techniek: dingen maken en onderzoeken hoe iets werkt.
  • Aardrijkskunde: landen, kaarten, natuur en klimaat.
  • Geschiedenis: leren over vroeger.
  • Lichamelijke opvoeding (LO): sporten en bewegen.
  • Beeld of muziek: creatief bezig zijn.
  • Godsdienst of zedenleer: nadenken over jezelf en anderen.
  • ICT: veilig en slim omgaan met computers.

> Basisoptie (5 uur per week)

Je kiest één basisoptie die bij je past. Bijvoorbeeld:

> Extra uren - differentiatie (2 uur per week)

Je krijgt ook een paar uren waarin je mag kiezen of waarin je extra hulp krijgt:

  • Heb je moeite met iets? Dan krijg je extra uitleg.
  • Gaat het goed? Dan mag je verdiepen
  • Of je kiest om nieuwe dingen te ontdekken, zoals Latijn, STEM, kunst of zorg.

> Hoe leer je dit?

Elke school mag zelf bepalen hoe ze deze lessen organiseert. Er zijn scholen die:

  • Projectweken organiseren naast lesweken
  • Vakken samenvoegen
  • Met thema’s werken over de verschillende vakken

Vergelijk de scholen, je vindt deze informatie op de websites van de scholen of tijdens bv. een opendeurdag.

Waar kan ik "Topsport" volgen ?

Verfijn je zoekopdracht door één of meerdere filter(s) te selecteren.Toon alle scholen

Geen school gevonden? Pas de filter(s) aan.

Welke keuze je kan maken na het tweede leerjaar A hangt af van het attest dat je behaalt.

Vanaf de tweede graad kies je voor een studierichting. Die zijn ingedeeld in finaliteiten en domeinen, we noemen dat de matrix.