Welke types zijn er in het buitengewoon onderwijs?
In het buitengewoon onderwijs worden leerlingen ingedeeld in verschillende groepen, die we "types" noemen. Elk type is er voor leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het leren, omdat ze een beperking hebben. Zo krijgt elke leerling de juiste ondersteuning die bij hem of haar past. Er zijn 8 types in het buitengewoon onderwijs: type 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en type basisaanbod. |
- Type basisaanbod
- Type 2
- Type 3
- Type 4
- Type 5
- Type 6
- Type 7
- Type 9
Voor wie is type basisaanbod?Type basisonderwijs is voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het lager of secundair onderwijs. Het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen is niet haalbaar omdat deze aanpassingen onvoldoende of buiten verhouding zijn. Ze hebben nood aan een individueel aangepast curriculum (IAC) in gewoon of buitengewoon onderwijs. Een diagnose of IQ-score hangt niet samen met een verwijzing naar type Basisaanbod Wat zijn redelijke aanpassingen? Je hebt een IAC-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type Basisaanbod (BA)' om in te schrijven. |
Voor wie is type 2?Type 2 is voor leerlingen met een verstandelijke beperking met specifieke onderwijsbehoeften, die nood hebben aan een individueel aangepast curriculum (IAC) in het gewoon of buitengewoon onderwijs. Het gemeenschappelijk curriculum is niet haalbaar met redelijke aanpassingen omdat de aanpassingen in het gewoon onderwijs onvoldoende of buiten verhouding zijn Leerlingen met een verstandelijke beperking kunnen hier terecht als psychodiagnostisch onderzoek aantoont dat ze duidelijke beperkingen hebben in
Je hebt een IAC-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type 2' om in te schrijven.
Lees meer |
Voor wie is type 3?Type 3 is voor leerlingen met een emotionele stoornis of een gedragsstoornis die nood hebben aan een individueel aangepast leerprogramma (IAC) of die met intensieve leersteun een gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen in gewoon of buitengewoon onderwijs. Leerlingen met een emotionele stoornis of een gedragsstoornis kunnen hier terecht als ze geen verstandelijke beperking hebben. Gespecialiseerde diagnostiek door een multidisciplinair team met inbegrip van psychiatrisch onderzoek moet vaststellen:
Je hebt een IAC-verslag (in OV1, OV2 en OV3) of OV4-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type 3' om in te schrijven. |
Voor wie is type 4?Type 4 is voor leerlingen met een motorische beperking die nood hebben aan een individueel aangepast leerprogramma (IAC) of (enkel in buitengewoon secundair onderwijs, onderwijsvorm 4) die met intensieve leersteun een gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen in gewoon of buitengewoon onderwijs. Leerlingen met een motorische beperking kunnen hier terecht als specifieke medische diagnostiek bij hen een probleem vaststelt bij de samenwerking van het zenuwstelsel, de spieren en het skelet en bij het bewegen, meer bepaald:
Je hebt een IAC-verslag (in OV1, OV2 en OV3) of OV4-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type 4' om in te schrijven. |
Voor wie is type 5?Dit is onderwijs voor leerlingen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of voor kinderen die in een preventorium verblijven. De leerling kan onmogelijk voltijds in een school aanwezig zijn, zelfs met opvang en begeleiding. De leerling heeft behoefte aan een individueel aanbod dat in de residentiële omgeving wordt gegeven. |
Voor wie is type 6?Type 6 is voor leerlingen met een visuele beperking die nood hebben aan een individueel aangepast leerprogramma (IAC) of die (enkel in buitengewoon secundair onderwijs, onderwijsvorm 4) met intensieve leersteun een gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen in gewoon of buitengewoon onderwijs.
Aan blinde leerlingen wordt het brailleschrift geleerd. Dit blijft nodig bij het verder studeren in het gewoon of buitengewoon en eventueel hoger onderwijs. Slechtzienden leren door intensieve training hun resterende gezichtsvermogen beter te gebruiken.
Je hebt een IAC-verslag (in OV1, OV2 en OV3) of een OV4-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type 6' om in te schrijven.
Lees meer over de criteria van een gezichtsstoornis of objectief vastgesteld visueel probleem |
Voor wie is type 7?Type 7 is voor leerlingen met een auditieve beperking ofwel met een spraak- of taalstoornis (STOS) die nood hebben aan een individueel aangepast leerprogramma (IAC) of (enkel in buitengewoon secundair onderwijs, onderwijsvorm 4) die met intensieve leersteun een gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen in gewoon of buitengewoon onderwijs. Auditieve beperkingEr moet een audiologisch onderzoek door een NKO-arts gebeuren. Leerlingen met:
Spraak- of taalstoornisEr moet een multidisciplinair onderzoek gebeuren door een erkend gespecialiseerd team met minstens een logopedist, een audioloog en een NKO-arts. Leerlingen jonger dan 6 jaar:
Leerlingen vanaf 6 jaar:
Je hebt een IAC-verslag (in OV1, OV2 en OV3) of OV4-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type 7' om in te schrijven. Lees meer over de criteria van gehoorverlies |
Voor wie is type 9?Type 9 is voor leerlingen met een autismespectrumstoornis, die geen verstandelijke beperking hebben en die nood hebben aan een individueel aangepast leerprogramma (IAC) of die (enkel in buitengewoon secundair onderwijs, onderwijsvorm 4)met intensieve leersteun een gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen in gewoon of buitengewoon onderwijs. Dit wil zeggen dat gespecialiseerde diagnostiek door een multidisciplinair team met inbegrip van psychiatrisch onderzoek vaststelt:?
Je hebt een IAC-verslag (in OV1, OV2 en OV3) of OV4-verslag nodig van een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) met vermelding 'type 9' om in te schrijven.
|
