HO
- Startpagina HO
- Algemene info HO
- Graduaatsopleidingen
- HBO5 Verpleegkunde
- Professionele bachelor
- Academische bachelor
- Ba-na-Ba
- Master
- Ma-na-Ma
- Postgraduaat
- Schakelprogramma's
- Studierendement
- Zoeken via alfabet
- Zoeken via belangstelling
- Zoeken via studiegebied
- Zoeken via schoolvakken
- Zoeken via instelling
- Zoeken via campussen
- Zoeken via provincie
- Zoeken via trefwoorden
- Zoeken via onderwijstaal
- Keuzetrajecten HO
- Flexibel studeren
- Functiebeperking en HO
- Recht op vrijstellingen?
- Zelftests
- Keuzerooster
- Buiten Vlaanderen
- International students
- Instellingen HO
- Bacheloropleidingen
- Leerkrediet
- Studentenhuizen
- SID-in's
- Studievoortgang
- Stoppen in HO
- Veranderen in HO
- Rapport schoolverlaters VDAB
- Deeltijds Kunstonderwijs
- Linken
- Downloads
- Moeilijke woorden


Ingenieurswetenschappen: Chemie en materialen - Academische bachelor
De opleiding wordt gekenmerkt door een sterke nadruk op het wetenschappelijke aspect van de techniek. Het curriculum is dan ook, zeker de eerste jaren, sterk wiskundig en natuurwetenschappelijk getint.
De ingenieur vertaalt de wetenschappelijke kennis naar concrete technische toepassingen in verschillende domeinen.
Inhoudelijk zijn er drie belangrijke basispijlers:
– de wiskundige basiskennis en -vaardigheden en hun ingenieurstoepassingen;
– de wetenschapsvakken;
– de ontwerpgerichte ingenieursvakken en de ingenieursattitude.
Vakken als economie, wijsbegeerte of psychologie kunnen aan het programma worden toegevoegd.
De master leidt tot de beroepstitel van burgerlijk ingenieur.
In deze afstudeerrichting krijg je inzicht in de chemisch-technologische uitvoering van processen en leer je die processen beheersen.
In de master kies je uit twee profielen:
- Profiel Procestechnologie.
In het profiel Procestechnologie leer je chemische productie-eenheden ontwerpen, bouwen en runnen. Om te voldoen aan de eisen inzake milieueffecten, recyclagevereisten en energiebesparende maatregelen dienen productie- en verwerkingstechnieken voortdurend herdacht te worden.
Toekomstige ingenieurs dienen daarom ook inzicht te verkrijgen in het oplossen van bestaande milieuproblemen en in duurzame productiemethoden. - Profiel Materialen.
Het profiel Materialen speelt in op de moderne trends en behoeften naar nieuwe materialen, zowel wat betreft ontwikkeling, productie als aanwending.
Onderwijs en onderzoek lopen parallel en zijn toegespitst op een systematische studie van de relaties '(micro)structuur - verwerking - (macro)eigenschappen' van metalen, keramische materialen en polymeren.
De opleiding behandelt de volledige materiaalcyclus: de grondstoffen, het vervaardigen van nieuwe materialen met vooropgestelde eigenschappen, de verwerking van materialen tot eindproducten voor specifieke toepassingen, het hergebruik en de afbraak van materialen.
Voor wie?
Je bent sterk geïnteresseerd in wiskunde en positieve wetenschappen.
Je hebt in het secundair onderwijs liefst een richting gevolgd met minstens zes uur wiskunde in de laatste jaren.
Je bent geboeid door de technologische aspecten van industriële toepassingen.
Je wilt het hoe en waarom van systemen, machines en installaties bestuderen en je bent bereid om hiervoor de wiskunde en de basiswetenschappen met enthousiasme en werklust grondig aan te pakken.
Aangezien je later vaak in leidinggevende posities terechtkomt, is het belangrijk dat je over de nodige communicatie- en sociale vaardigheden beschikt.
Aanvullende info:
Studiepunten
180 + 120 (master)


Ingenieurswetenschappen: Chemie en materialen - Academische bachelor |
|
Algemene info
De opleiding wordt gekenmerkt door een sterke nadruk op het wetenschappelijke aspect van de techniek. Het curriculum is dan ook, zeker de eerste jaren, sterk wiskundig en natuurwetenschappelijk getint.
De ingenieur vertaalt de wetenschappelijke kennis naar concrete technische toepassingen in verschillende domeinen.
Inhoudelijk zijn er drie belangrijke basispijlers:
– de wiskundige basiskennis en -vaardigheden en hun ingenieurstoepassingen;
– de wetenschapsvakken;
– de ontwerpgerichte ingenieursvakken en de ingenieursattitude.
Vakken als economie, wijsbegeerte of psychologie kunnen aan het programma worden toegevoegd.
De master leidt tot de beroepstitel van burgerlijk ingenieur.
In deze afstudeerrichting krijg je inzicht in de chemisch-technologische uitvoering van processen en leer je die processen beheersen.
In de master kies je uit twee profielen:
- Profiel Procestechnologie.
In het profiel Procestechnologie leer je chemische productie-eenheden ontwerpen, bouwen en runnen. Om te voldoen aan de eisen inzake milieueffecten, recyclagevereisten en energiebesparende maatregelen dienen productie- en verwerkingstechnieken voortdurend herdacht te worden.
Toekomstige ingenieurs dienen daarom ook inzicht te verkrijgen in het oplossen van bestaande milieuproblemen en in duurzame productiemethoden. - Profiel Materialen.
Het profiel Materialen speelt in op de moderne trends en behoeften naar nieuwe materialen, zowel wat betreft ontwikkeling, productie als aanwending.
Onderwijs en onderzoek lopen parallel en zijn toegespitst op een systematische studie van de relaties '(micro)structuur - verwerking - (macro)eigenschappen' van metalen, keramische materialen en polymeren.
De opleiding behandelt de volledige materiaalcyclus: de grondstoffen, het vervaardigen van nieuwe materialen met vooropgestelde eigenschappen, de verwerking van materialen tot eindproducten voor specifieke toepassingen, het hergebruik en de afbraak van materialen.
Voor wie?
Je bent sterk geïnteresseerd in wiskunde en positieve wetenschappen.
Je hebt in het secundair onderwijs liefst een richting gevolgd met minstens zes uur wiskunde in de laatste jaren.
Je bent geboeid door de technologische aspecten van industriële toepassingen.
Je wilt het hoe en waarom van systemen, machines en installaties bestuderen en je bent bereid om hiervoor de wiskunde en de basiswetenschappen met enthousiasme en werklust grondig aan te pakken.
Aangezien je later vaak in leidinggevende posities terechtkomt, is het belangrijk dat je over de nodige communicatie- en sociale vaardigheden beschikt.
Studiepunten
180 + 120 (master)
Instellingen die de opleiding organiseren zonder keuzetraject(en):
Bijzondere toelatingsvoorwaarden
Vanaf het academiejaar 2018-2019 moet je een verplichte niet-bindende instaptoets afleggen. Deze schriftelijke ijkingsproef geeft info over je vaardigheden en kennis in wiskunde. De toets is afgestemd op vooropleidingen uit het secundair onderwijs met minstens 6 uur wiskunde per week in de laatste 2 jaar. Toch kunnen ook leerlingen die minder wiskunde volgden in hun vooropleiding eraan deelnemen. Het is immers belangrijk dat elke geïnteresseerde student zich kan "ijken": je niveau kan immers van nature hoger zijn dan je vooropleiding laat vermoeden.
Je kan enkel deelnemen aan de ijkingstoets als je je ook op voorhand hebt ingeschreven voor de ijkingstoets. Houd rekening met de deadlines. De toets vindt plaats begin juli en begin september.
Bij je deelname zal je een deelnameattest ontvangen dat je kan voorleggen bij inschrijving. Dit deelnameattest is slechts geldig voor inschrijving in het daaropvolgende academiejaar. Je kan aan eender welke deelnemende universiteit de ijkingstoets afleggen, ongeacht waar je je later inschrijft.
Zonder deelname kan je je niet inschrijven in de opleiding, maar je resultaat is niet bindend.
Als je niet slaagt, krijg je nog steeds toelating tot de opleiding. Wel kan de universiteit beslissen om bij een lage score remediëring op te leggen. De ijkingstoets is een gezamelijk initiatief van de Vlaamse Universiteiten.
In een aantal gevallen (bv. deelname aan een andere ijkingstoets of toelatingsexamen) is er een uitzondering op deze verplichting
Voor info: http://www.ijkingstoets.be
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid);
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat gelijkwaardig verklaard is met één van bovenstaande.
Uitzonderingen :
- Er is een toelatingsproef voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een verplichte niet bindende toelatingsproef voor de opleidingen Burgerlijk Ingenieur, Burgerlijk Ingenieur-Architect en Diergeneeskunde.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!
Extra taalvoorwaarden voor internationale studenten
De onderwijsinstellingen kunnen het slagen in een examen in de onderwijstaal opleggen als toelatingseis voor houders van een buitenlands diploma.
Situering
Opleiding: Ingenieurswetenschappen: Chemie en materialen
Studieniveau: Academische bachelor - HO
Studiegebied: Toegepaste wetenschappen
Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen, Techniek, Wiskunde-cijferwerk,
Schoolvakken SO: Chemie, Elektriciteit, Elektromechanica, Elektronica, Fysica, Informatica, Mechanica, Natuurwetenschappen, Wetenschappen, Wiskunde,
Vervolgopleidingen
een masteropleiding
Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Masteropleidingen binnen dit studiegebied
een postgraduaat
Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Verder studeren kan ook in een Ba-na-Ba. Dit is een verdere specialisatie, aansluitend op je basisopleiding en omvat minstens 60 studiepunten. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelatingsvoorwaarden kunnen verschillen per opleiding.
een verkorte bachelor/master
Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt
dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig
bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.
Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.
een lerarenopleiding
Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Beroepsuitwegen
Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.
De tewerkstellingsmogelijkheden voor burgerlijk ingenieurs zijn niet onder één noemer te brengen.
Door de gekozen specialisatie kunnen er grote verschillen zijn in de sectoren waar ingenieurs terechtkomen.
Velen doen aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling bij universiteiten en onderzoekscentra.
Burgerlijk ingenieurs vinden we ook terug als lesgever in het hoger onderwijs of aan de universiteit.
De master in de Ingenieurswetenschappen: chemische technologie / chemische technologie en materiaalkunde / scheikunde en materiaalkunde worden tewerkgesteld in industriële bedrijfstakken zoals chemie, aardolie en aardgas (petrochemie), non-ferrometallurgie, energie, afvalverwerking, milieusanering, voeding, cosmetica, farmacie, biotechnologie.
Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Burgerlijk ingenieur
Expert onderzoek en ontwikkeling in de industrie
( knelpuntberoep)
Onderzoeker exacte wetenschappen
Verantwoordelijke laboratorium
Vlaamse Kwalificatiestructuur
Kwalificaties beschrijven wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen, een opleiding te starten of deel te nemen aan de maatschappij. De Kwalificatiedatabank bevat alle beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Studierendement
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Economie-wiskunde (ASO) | 51 | 0,76 | 59,64 | 3 | 9 | 4 | 11 | 15 | 9 |
Grieks-wiskunde (ASO) | 228 | 14,98 | 83,39 | 2 | 19 | 14 | 26 | 159 | 8 |
Industriële wetenschappen (TSO) | 172 | 4,64 | 60,2 | 9 | 35 | 30 | 31 | 57 | 10 |
Latijn-wetenschappen (ASO) | 47 | 0,73 | 63,24 | 5 | 3 | 11 | 8 | 18 | 2 |
Latijn-wiskunde (ASO) | 1174 | 10,24 | 74,06 | 27 | 125 | 127 | 230 | 616 | 49 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 3412 | 9,04 | 70,59 | 89 | 411 | 450 | 681 | 1 615 | 166 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 06-03-2020 |


Ingenieurswetenschappen: Chemie en materialen - Academische bachelor |
|
Algemene info
De opleiding wordt gekenmerkt door een sterke nadruk op het wetenschappelijke aspect van de techniek. Het curriculum is dan ook, zeker de eerste jaren, sterk wiskundig en natuurwetenschappelijk getint.
De ingenieur vertaalt de wetenschappelijke kennis naar concrete technische toepassingen in verschillende domeinen.
Inhoudelijk zijn er drie belangrijke basispijlers:
– de wiskundige basiskennis en -vaardigheden en hun ingenieurstoepassingen;
– de wetenschapsvakken;
– de ontwerpgerichte ingenieursvakken en de ingenieursattitude.
Vakken als economie, wijsbegeerte of psychologie kunnen aan het programma worden toegevoegd.
De master leidt tot de beroepstitel van burgerlijk ingenieur.
In deze afstudeerrichting krijg je inzicht in de chemisch-technologische uitvoering van processen en leer je die processen beheersen.
In de master kies je uit twee profielen:
- Profiel Procestechnologie.
In het profiel Procestechnologie leer je chemische productie-eenheden ontwerpen, bouwen en runnen. Om te voldoen aan de eisen inzake milieueffecten, recyclagevereisten en energiebesparende maatregelen dienen productie- en verwerkingstechnieken voortdurend herdacht te worden.
Toekomstige ingenieurs dienen daarom ook inzicht te verkrijgen in het oplossen van bestaande milieuproblemen en in duurzame productiemethoden. - Profiel Materialen.
Het profiel Materialen speelt in op de moderne trends en behoeften naar nieuwe materialen, zowel wat betreft ontwikkeling, productie als aanwending.
Onderwijs en onderzoek lopen parallel en zijn toegespitst op een systematische studie van de relaties '(micro)structuur - verwerking - (macro)eigenschappen' van metalen, keramische materialen en polymeren.
De opleiding behandelt de volledige materiaalcyclus: de grondstoffen, het vervaardigen van nieuwe materialen met vooropgestelde eigenschappen, de verwerking van materialen tot eindproducten voor specifieke toepassingen, het hergebruik en de afbraak van materialen.
Voor wie?
Je bent sterk geïnteresseerd in wiskunde en positieve wetenschappen.
Je hebt in het secundair onderwijs liefst een richting gevolgd met minstens zes uur wiskunde in de laatste jaren.
Je bent geboeid door de technologische aspecten van industriële toepassingen.
Je wilt het hoe en waarom van systemen, machines en installaties bestuderen en je bent bereid om hiervoor de wiskunde en de basiswetenschappen met enthousiasme en werklust grondig aan te pakken.
Aangezien je later vaak in leidinggevende posities terechtkomt, is het belangrijk dat je over de nodige communicatie- en sociale vaardigheden beschikt.
Studiepunten
180 + 120 (master)
Instellingen die de opleiding organiseren zonder keuzetraject(en):
Bijzondere toelatingsvoorwaarden
Vanaf het academiejaar 2018-2019 moet je een verplichte niet-bindende instaptoets afleggen. Deze schriftelijke ijkingsproef geeft info over je vaardigheden en kennis in wiskunde. De toets is afgestemd op vooropleidingen uit het secundair onderwijs met minstens 6 uur wiskunde per week in de laatste 2 jaar. Toch kunnen ook leerlingen die minder wiskunde volgden in hun vooropleiding eraan deelnemen. Het is immers belangrijk dat elke geïnteresseerde student zich kan "ijken": je niveau kan immers van nature hoger zijn dan je vooropleiding laat vermoeden.
Je kan enkel deelnemen aan de ijkingstoets als je je ook op voorhand hebt ingeschreven voor de ijkingstoets. Houd rekening met de deadlines. De toets vindt plaats begin juli en begin september.
Bij je deelname zal je een deelnameattest ontvangen dat je kan voorleggen bij inschrijving. Dit deelnameattest is slechts geldig voor inschrijving in het daaropvolgende academiejaar. Je kan aan eender welke deelnemende universiteit de ijkingstoets afleggen, ongeacht waar je je later inschrijft.
Zonder deelname kan je je niet inschrijven in de opleiding, maar je resultaat is niet bindend.
Als je niet slaagt, krijg je nog steeds toelating tot de opleiding. Wel kan de universiteit beslissen om bij een lage score remediëring op te leggen. De ijkingstoets is een gezamelijk initiatief van de Vlaamse Universiteiten.
In een aantal gevallen (bv. deelname aan een andere ijkingstoets of toelatingsexamen) is er een uitzondering op deze verplichting
Voor info: http://www.ijkingstoets.be
TOELATINGSVOORWAARDEN
Je wordt rechtstreeks toegelaten als je in het bezit bent van één van onderstaande diploma's:
- een diploma van secundair onderwijs;
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs (HBO5 Verpleegkunde en Graduaatsopleidingen);
- een diploma van het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid);
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat gelijkwaardig verklaard is met één van bovenstaande.
Uitzonderingen :
- Er is een toelatingsproef voor de bacheloropleidingen in de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde (info: toelatingsexamenartstandarts.be );
- Er zijn bekwaamheidsproeven (artistieke toelatingsproeven) om toegelaten te worden tot de opleidingen in de studiegebieden 'Audiovisuele en beeldende kunst' en 'Muziek en podiumkunsten'.
- Er is een verplichte niet bindende toelatingsproef voor de opleidingen Burgerlijk Ingenieur, Burgerlijk Ingenieur-Architect en Diergeneeskunde.
Afwijkende toelatingsvoorwaarden:
De onderwijsinstellingen hebben een reglement moeten opstellen voor kandidaten die niet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen.
Dit reglement kan je bij de instelling van je keuze opvragen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen gebaseerd zijn op:
1. humanitaire redenen;
2. medische, psychische of sociale redenen;
3. het algemeen niveau van de kandidaat, getoetst op de door het instellingsbestuur bepaalde wijze (bv. Een gesprek, een proef, ..).
Weet wel dat dergelijke toelating niet gelijkgesteld is aan het diploma secundair onderwijs !!
Extra taalvoorwaarden voor internationale studenten
De onderwijsinstellingen kunnen het slagen in een examen in de onderwijstaal opleggen als toelatingseis voor houders van een buitenlands diploma.
Situering
Opleiding: Ingenieurswetenschappen: Chemie en materialen
Studieniveau: Academische bachelor - HO
Studiegebied: Toegepaste wetenschappen
Belangstellingsdomeinen: Exacte wetenschappen, Techniek, Wiskunde-cijferwerk,
Schoolvakken SO: Chemie, Elektriciteit, Elektromechanica, Elektronica, Fysica, Informatica, Mechanica, Natuurwetenschappen, Wetenschappen, Wiskunde,
Vervolgopleidingen
een masteropleiding
Na een academisch gerichte bacheloropleiding ga je normalerwijze een masteropleiding volgen. Een master omvat minstens 60 studiepunten. Masters zijn altijd academisch gericht, maar kunnen ook een professionele gerichtheid hebben. Onderwijskiezer vermeldt hier de masters van het studiegebied van deze opleiding. Let wel dat je niet automatisch in al deze masters toegelaten wordt! Het kan zijn dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Masteropleidingen binnen dit studiegebied
een postgraduaat
Verder studeren kan ook in een postgraduaat. Dit is een opleiding van minstens 20 studiepunten.. Het geeft recht op een getuigschrift. Bedoeling is: verdere professionele vorming, verbreding of verdieping van de reeds verworven competenties. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelating tot een postgraduaat verschilt per opleiding. Raadpleeg de toelatingsvoorwaarden per opleiding.
een bachelor-na-bacheloropleiding (Ba-na-Ba)
Verder studeren kan ook in een Ba-na-Ba. Dit is een verdere specialisatie, aansluitend op je basisopleiding en omvat minstens 60 studiepunten. Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten. De toelatingsvoorwaarden kunnen verschillen per opleiding.
een verkorte bachelor/master
Wanneer je een andere bachelor/master wilt behalen, kan dat soms via een verkort traject. Je behaalt
dan het diploma op kortere termijn. De verkorte bachelor/master leidt naar een volwaardig
bachelor-/masterdiploma.
Voor informatie over je mogelijkheden kan je terecht bij de onderwijsinstellingen.
Mits het volgen van een voorbereidingsprogramma zijn er waarschijnlijk nog andere opleidingen mogelijk. De mogelijkheden hangen af van je vooropleiding, EVC’s, EVK’s ... Contacteer de instellingen voor hoger onderwijs voor concrete informatie.
een lerarenopleiding
Na een academische bachelor kan je via een verkorte educatieve bacheloropleiding leraar worden. Deze opleiding neemt 60 studiepunten in beslag en wordt georganiseerd door een hogeschool. Meer info.
na- of bijscholingen
Hogescholen en universiteiten hebben doorgaans ook een aanbod van diverse na- of bijscholingen. Informatie hierover vind je niet op Onderwijskiezer, maar bij de onderwijsinstelling.
Beroepsuitwegen
Deze beschrijving veronderstelt dat je het masterniveau hebt behaald.
De tewerkstellingsmogelijkheden voor burgerlijk ingenieurs zijn niet onder één noemer te brengen.
Door de gekozen specialisatie kunnen er grote verschillen zijn in de sectoren waar ingenieurs terechtkomen.
Velen doen aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling bij universiteiten en onderzoekscentra.
Burgerlijk ingenieurs vinden we ook terug als lesgever in het hoger onderwijs of aan de universiteit.
De master in de Ingenieurswetenschappen: chemische technologie / chemische technologie en materiaalkunde / scheikunde en materiaalkunde worden tewerkgesteld in industriële bedrijfstakken zoals chemie, aardolie en aardgas (petrochemie), non-ferrometallurgie, energie, afvalverwerking, milieusanering, voeding, cosmetica, farmacie, biotechnologie.
Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer.
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.
Mogelijke beroepen
Burgerlijk ingenieur
Expert onderzoek en ontwikkeling in de industrie
( knelpuntberoep)
Onderzoeker exacte wetenschappen
Verantwoordelijke laboratorium
Vlaamse Kwalificatiestructuur
Kwalificaties beschrijven wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen, een opleiding te starten of deel te nemen aan de maatschappij. De Kwalificatiedatabank bevat alle beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Studierendement
Studierichting 3e graad SO | Aantal studenten | Participatie- graad |
Gemiddeld SR |
SR 0% |
SR 1-24% |
SR 25-49% |
SR 50-84% |
SR 85-100% |
SR nvt |
Economie-wiskunde (ASO) | 51 | 0,76 | 59,64 | 3 | 9 | 4 | 11 | 15 | 9 |
Grieks-wiskunde (ASO) | 228 | 14,98 | 83,39 | 2 | 19 | 14 | 26 | 159 | 8 |
Industriële wetenschappen (TSO) | 172 | 4,64 | 60,2 | 9 | 35 | 30 | 31 | 57 | 10 |
Latijn-wetenschappen (ASO) | 47 | 0,73 | 63,24 | 5 | 3 | 11 | 8 | 18 | 2 |
Latijn-wiskunde (ASO) | 1174 | 10,24 | 74,06 | 27 | 125 | 127 | 230 | 616 | 49 |
Wetenschappen-wiskunde (ASO) | 3412 | 9,04 | 70,59 | 89 | 411 | 450 | 681 | 1 615 | 166 |
Per bacheloropleiding die je kan volgen in het hoger onderwijs kan je hier bekijken wat de resultaten zijn van afgestudeerden uit verschillende studierichtingen uit het secundair onderwijs. De resultaten geven weer voor welk deel van de opleiding de studenten slaagden in hun eerste jaar hoger onderwijs. Dit wordt het studierendement genoemd en wordt uitgedrukt als een percentage. De berekeningen gebeurden op basis van de studiekeuzes die leerlingen in Vlaanderen maakten in de voorbije jaren.
Om te weten hoe goed leerlingen het doen in het eerste jaar hoger onderwijs kijkt men naar het
studierendement. Onderstaande tabel geeft het studierendement (SR) in het eerste jaar van het
hoger onderwijs weer van studenten uit een secundaire studierichting. Dit is de verhouding van
het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten
(waarvoor ingeschreven). Dit percentage wordt weergegeven in 5 categorieën: 0%, 1-24%, 25-49%,
50-84% en 85-100%.
Vb. De tabel geeft ook het gewogen gemiddeld studierendement weer. Daarbij weegt een student
zwaarder door naarmate hij meer studiepunten heeft opgenomen. Vb. Een gemiddeld SR van 68% =
de studenten uit een secundaire studierichting zijn samen geslaagd voor 68% van de studiepunten
waarvoor ze zich hadden ingeschreven. Hoe hoger het gemiddeld SR hoe beter de studenten uit deze
secundaire studierichting het gemiddeld doen in een bepaalde bachelor.
Er wordt alleen rekening gehouden met jongeren die zich:
- ONMIDDELLIJK (= zonder onderbreking) na het secundair onderwijs,
- VOOR HET EERST inschrijven in een academische of professionele bachelor,
- met een DIPLOMACONTRACT,
- aan een Vlaamse universiteit of hogeschool.
Secundaire studierichting: de studierichting in het Secundair onderwijs waarvoor het diploma behaald werd .
Opleiding Hoger onderwijs: : de professionele of academische bachelor waarin men zich voor het eerst inschrijft na het Secundair onderwijs.
Aantal studenten: het aantal leerlingen uit een secundaire studierichting dat zich
inschreef in een bepaalde bacheloropleiding van het hoger onderwijs.
Participatiegraad: het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit een secundaire
studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Enkel wanneer een voldoende aantal leerlingen (=30) uit een deze secundaire
studierichting voor een bepaalde bachelor kiest, worden de cijfers weergegeven.
Opgelet: deze cijfers hebben betrekking op gemiddelden en geven geen oorzakelijk verband weer
tussen de studiekeuze in het secundair onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs.
bron: Ministerie van Onderwijs en Vorming
Gegevens bijgewerkt tot 06-03-2020 |